is een reeks van bedrijven, waarin elkaar opvolgende stadia van het productieproces van een goed, gelegen tussen oerproductie enerzijds en consumptie anderzijds, plaatsvinden.
Gewoonlijk tekent men in het schema van een bedrijfskolom de oerproducenten boven, de consumenten onderaan. De goederen stromen dan van boven naar beneden door de bedrijfskolom. De overgang van de ene faze naar een volgende geschiedt meestal door eigendomsoverdracht. In het onderstaande schema zijn daarom telkens tussen opeenvolgende fazen markten aangegeven.
Een voorbeeld van een dgl. bedrijfskolom is:
tarweboeren
markt
locale graanhandelaren
markt
exporteurs
markt
importeurs
markt
meelfabrieken
markt
meelhandelaren
markt
bakkers
consumenten
Het bedrijfsleven valt op deze wijze uiteen in een aantal bedrijfskolommen welke elk een ander goed voortbrengen en die men gewoonlijk naast elkaar tekent. Men spreekt hier van specialisatie. Elke bedrijfskolom valt uiteen in een aantal bedrijfstakken, die onder elkaar worden geplaatst (zie figuur), hetgeen men differentiatie noemt.
De beide vormen te zamen duidt men wel aan als „verbijzondering” van de productie, waarbij op grond van bovenstaande gewoonte, de eerste horizontale, de tweede verticale verbijzondering wordt genoemd. Ook worden beide wel samengevat onder de naam specialisatie (in ruimere zin).
Elke bedrijfstak bestaat op zijn beurt wederom uit een groter of kleiner aantal bedrijven. Alle bedrijven van één bepaalde bedrijfstak verzorgen hetzelfde onderdeel van het productieproces (bijv. alle meelfabrieken).
Wanneer één onderneming zich bezig gaat houden met producten uit verschillende bedrijfskolommen ontstaat er parallelisatie. Voorbeeld: een detailhandelaar in wollen, katoenen en kunstzijden artikelen. Dit is dus het tegenovergestelde van specialisatie.
Wanneer in een onderneming meerdere fazen van een bedrijfskolom worden gecombineerd, spreekt men van integratie. Voorbeeld: een onderneming welke copra- en palmolieplantages, schepen voor het vervoer hiervan, margarine en oliefabrieken, en winkels voor margarineverkoop exploiteert.
Het boven aangegeven schema van een bedrijfskolom komt in de werkelijkheid niet in zuivere vorm voor. Een bedrijf uit een bepaalde bedrijfskolom koopt en verkoopt ook van en aan bediijven van andere bedrijfskolommen. Uit één grondstof worden soms zeer uiteenlopende eindproducten vervaardigd terwijl anderzijds één bepaald artikel somtijds uit zeer verschillende grondstoffen gemaakt wordt.
In werkelijkheid is er dus geen eenvoudige doorstroming van boven naar beneden, door één bedrijfskolom, maar een ingewikkeld netwerk van talloze stromen tussen de verschillende bedrijfskolommen onderling.
Het begrip bedrijfskolom vond toepassing in het Wetsontwerp-Vos betr. de Organisatie van het Nederlandse bedrijfsleven (zie hieronder: bedrijfsorganisatie).
j. c. BREZET