Grieks geneesheer (Prusa in Bythinië ± 125 v. Chr.- Rome ± 50 v.
Chr.), vestigde zich jong te Rome als leraar der rhetorica doch verwisselde dit beroep voor dat van arts, waarin hij zich scherp keerde tegen de leer van Hippokrates en de behandelingswijze van Archagathus. Ging Hippokrates uit van de vochten, Asklepiades baseerde zich op de vaste stoffen, en waar Archagathus gefaald had door zijn harde en energieke behandelingswijzen (drastische purgeermiddelen bijv.), streefde Asklepiades naar middelen, die zacht waren en aangenaam voor de patiënten; hij werkte vooral met diëten en lichaamsoefeningen en schreef zelden geneesmiddelen voor. Met Hippokrates’ „kritische dagen”, met betoveringen en amuletten stak hij de draak. Zijn grote ontwikkeling en welbespraaktheid bezorgden hem de sympathie der Romeinen; hij raakte nauw bevriend met mannen als Cicero en Crassus. Zelfs Plinius, die niets met dokters op had, spreekt met lof over hem. Volgens Asklepiades bestaat het lichaam uit actieve atomen, verschillend naar vorm en grootte en gescheiden door poriën van verschillende afmeting; zolang stoffen vrij de poriën kunnen passeren, blijft het menselijk lichaam in zijn natuurlijke staat, anders is het ziek.
Op de juiste verhouding tussen atomen en poriën en de vrije passage tussen beide berust de gezondheid; op stoornissen daarvan is de oorsprong der ziekten terug te brengen. Deze theorie is door Boerhaave overgenomen. Asklepiades’ leerling Themison heeft er de leer van het Strictum et laxum uit geput, waarop naderhand een dogmatisch stelsel is gebouwd (Brown, Reya, Broussais, Rasori) dat ondanks zijn dwalingen een diep spoor in de geneeskunde heeft achtergelaten en therapeutische resultaten heeft opgeleverd.DR J. G. G. TRICOT-ROYER.