Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Armenrecht

betekenis & definitie

noemt men de in de artt. 855-875 van het W.v.B.R. vervatte regeling ten bate van on- en minvermogenden om kosteloos dan wel tegen verminderd tarief te procederen. De Nederlandse wetgever wilde niet, dat armoede of beperkte draagkracht een beletsel zou zijn om herstel van onrecht te erlangen.

Intussen zijn vreemdelingen van deze gunstige regeling uitgesloten, tenzij bij uitdrukkelijke overeenkomst anders is bedongen. Zulk een verdrag bestaat met een groot aantal landen (verdrag van 17 Juni 1905; goedgekeurd bij wet van 15 Juli 1907, Stbl. 197).De vergunning om kosteloos of tegen verminderd tarief te mogen procederen wordt aan den rechter gevraagd, voor wien de zaak dient, bij een verzoekschrift, waarin in het kort opgave wordt gedaan van de vordering of het verweer; hierbij wordt een verklaring van den burgemeester van de woonplaats van den verzoeker overgelegd, die zo volledig mogelijke gegevens bevat omtrent zijn ambt, beroep of bedrijf en zijn gezin en omtrent de stand van zijn inkomsten en vermogen. De rechter beslist op het verzoek na verhoor van partijen. Ter zake van de verkrijging der beschikking tot kosteloos of tegen verminderd tarief procederen worden geen kosten berekend. In de hoofdplaats van elk arrondissement bestaat voorts een bureau van consultatie, dat aan on- en minvermogenden een advocaat of procureur toevoegt om kosteloos of tegen verminderd tarief rechtsbijstand te verlenen, tenzij de zaak kennelijk ongegrond of al te onbelangrijk is.

Het gevolg van de toelating om kosteloos of tegen verminderd tarief te procederen is, dat de griffierechten geheel of voor de helft in debet worden gesteld, dat geen of slechts halve salarissen verschuldigd zijn aan advocaten, procureurs en deurwaarders, dat de grosse van het vonnis kosteloos of tegen halve kosten ten uitvoer kan worden gelegd. Wint de on- of minvermogende het proces, dan moet zijn wederpartij de niet of te min betaalde kosten rechtstreeks aan den griffier, den advocaat, den procureur of den deurwaarder betalen. Wordt hij in het ongelijk gesteld en in de kosten verwezen, dan staat het zijn wederpartij vrij om haar kosten, zo mogelijk, op hem te verhalen. De eiser in hoger beroep of cassatie, die in de vorige instantie kosteloos of tegen verminderd tarief heeft geprocedeerd, heeft een nieuwe vergunning nodig; de verweerder niet.

Iemand, die kosteloos of tegen verminderd tarief procedeert, noemt men in de wandeling wel een „prodeaan”.

Ondanks de toelating tot de kosteloze of tegen verminderd tarief gevoerde procedure zijn er nog tal van proceskosten, die op den on- of minvermogende blijven drukken en hoog kunnen oplopen, zoals vergoedingen voor deskundigen, getuigen, bewaarders enz. Om deze reden en ook omdat de lasten van het armenrecht vnl. worden afgewenteld op bepaalde particulieren, van wie soms omvangrijke arbeid wordt gevergd zonder enige beloning en zelfs met onverhaalbare kosten, bestaat er veel critiek op. Zie over deze regeling nader: W. L. Haardt, De veroordeling in de kosten van het burgerlijk geding, blz. 164-177.

PROF. MR R. P. CLEVERINGA

< >