Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Arbeidsdienst

betekenis & definitie

is een georganiseerde vorm van het verrichten van arbeid, om daarmede doeleinden van algemeen nut te dienen. Hij beoogt vooral de verbetering van de economische uitrusting van het land of van grotere of kleinere kringen van de gemeenschap.

Men onderscheidt vrijwillige en verplichte arbeidsdienst. De arbeidsdienst draagt in den regel een publiekrechtelijk karakter; hij wordt meestal door de Staat of lagere publiekrechtelijke lichamen georganiseerd en de verrichte arbeid komt in den regel uitsluitend of hoofdzakelijk aan de betrokken gemeenschap ten goede. Tijdens de duur van de arbeidsdienst worden de tewerkgestelden onderhouden en gehuisvest — gewoonlijk in barakkenkampen — door de Staat of het publiekrechtelijk lichaam, dat de arbeidsdienst heeft ingesteld. Er wordt zekere discipline in acht genomen, welke een min of meer militair karakter kan dragen, terwijl ook de gehele arbeidsdienst op zuiver militaire leest geschoeid kan zijn en onder militaire leiding kan staan.Het denkbeeld van de arbeidsdienst in zijn verplichte en algemene vorm — waarbij dus alle leden van een volk, tot werken in staat, hun gehele arbeidskracht ter beschikking hebben te stellen van de Staat of de volksgemeenschap en daaraan de gehele opbrengst van hun arbeid hebben af te staan — is afkomstig uit de socialistisch-communistische gedachtenwereld. Men vindt dit denkbeeld terug in alle schilderingen van de toekomststaat, bij Thomas Morus, Cabet en andere zgn. utopisten, bij Bebel en Bellamy.

De eerste verwerkelijking in een omvang, welke voor de wereldgeschiedenis van betekenis is, kreeg deze gedachte in Sovjet-Rusland, waar de algemene arbeidsdienstplicht in de Grondwet werd opgenomen en in 1920 in het Wetboek van de Arbeid werd uitgewerkt. In de niet-communistische landen droeg de arbeidsdienst van de aanvang af een tijdelijk karakter. Hij werd daar ingevoerd om noodtoestanden op te heffen, door Wereldoorlog I en de uit die oorlog voortvloeiende noodzaak van wederopbouw en herstel ontstaan. Met het oog hierop werd reeds in 1917 in Duitsland door het „Hilfdienstgesetz” een vaderlandse hulpdienst ingesteld. In Bulgarije is bij een wet van 5 Juni 1920 de tijdelijke arbeidsdienstplicht ingevoerd. Krachtens deze wet duurt de arbeidsdienst 12 maanden: vrouwen en kinderen beneden 20 jaar zijn vrij van dienst. Ook hier was het hoofdzaak de door Wereldoorlog I geslagen wonden te helen en de middelen te vinden tot herstel van het economische leven.

In Duitsland, waar reeds een vrijwillige arbeidsdienst bestond voordat het nationaal-socialisme de macht in handen had gekregen, werd in opdracht van Hitler de arbeidsdienst door Konstantin Hierl als „Rijkscommissaris voor den Arbeidsdienst” op nieuwe grondslagen opgebouwd, om ten slotte bij de wet van 26 Juni 1935 als algemene arbeidsdienstplicht zijn definitieve vorm te vinden. Het Reichsarbeitsdienstgesetz van 26 Juni 1936 bepaalde:

1. De Rijksarbeidsdienst is eredienst aan het Duitse volk bewezen;
2. Alle jonge Duitsers van beiderlei kunne zijn verplicht hun volk in de Rijksarbeidsdienst te dienen;
3. De Rijksarbeidsdienst heeft tot taak, de Duitse jeugd in de geest van het nationaal-socialisme op te voeden tot de volksgemeenschap en tot de ware opvatting van de arbeid, vóór alles tot gepaste achting van de handenarbeid;
4. De Rijksarbeidsdienst is bestemd tot uitvoering van werken van algemeen nut.

Omtrent de organisatie van de dienst was o.m. het volgende bepaald: De dienst staat onder den minister van Binnenlandse Zaken. De Rijksarbeidsleider voert als opperbevelhebber van de dienst het commando. Hij bepaalt de organisatie, regelt de te verrichten arbeidsprestatie, en leidt ontwikkeling en opvoeding der dienstplichtigen. De arbeidsdienstplichtigheid begint op zijn vroegst na het volbrachte 18de levensjaar en eindigt op zijn laatst na het volbrachte 25ste levensjaar. De arbeidsdienstplichtigen worden in den regel nadat zij het 19de jaar hebben voleindigd opgeroepen, ter vervulling van hun dienstplicht. Deze duurt 6 maanden.

In andere landen zijn minder stringente regelingen getroffen. Bij de in 1925 opgerichte Zwitserse studentenarbeidsdienstbeweging — op vrijwillige grondslag — staat de toenadering tussen de verschillende maatschappelijke standen en bevolkingsgroepen sterk op de voorgrond.

De samenwerking tussen de International Student Service (I.S.S.) en de „Schweizerische Zentralstelle für freiwilligen Arbeitsdienst” leidde in 1930 tot de organisatie van een internationale ontwikkelingscursus voor leiders van arbeidskolonies van studenten op Alp Stätz (Zwitserland) door de I.S.S. en de V.S.S. (Verband Schweizerischer Studentenschaften). In 1934 leidde dezelfde samenwerking tot de Eerste Internationale Conferentie over Arbeidsdienst, georganiseerd door de I.S.S. en de „Deutsche Studentenschaft” te Rendsburg (Sleeswijk-Holstein). Ook de 19de Internationale Arbeidsconferentie te Genève (1935) heeft zich bij de bespreking van de jeugdwerkloosheid met de arbeidsdienst beziggehouden.

PROF. MR A. N. MOLENAAR

Lit.: Arbeitsdienst in 13 Staaten, Probleme, Lösungen, Berichte und Vorträge der II. Internationalen Arbeitsdiensttagung in Seelisberg (Kt. Uri, Schweiz) von 5-10 Sept. 1937. Herausgeber Schweiz. Zentralstelle für freiwilligen Arbeitsdienst. Zürich (Orell Füssli Verlag, Zürich, Leipzig).

Tijdschrift van den Nederlandschen Werkloosheidsraad 1939, Aflevering 9; Arbeidsdienst door A. Hollenberg in De Gids van Juli 1939; W. K. H. Feuilletau de Bruyn, De Economische Verdediging van Nederland (Den Haag).

< >