(in Cilicië), Grieks didactisch dichter uit de 3de eeuw v. Chr., bevriend met den Stoïcijn Zeno en verschillende dichters der Alexandrijnse school.
Hij vertoefde aan het hof van koning Antigonos Gonatas van Macedonië, wijdde dezen enkele gedichten en schreef op diens aansporing een astronomisch leerdicht Phainomena (Verschijnselen), dat bewaard is. In het eerste deel behandelt hij de loop der sterren, in het tweede haar op- en ondergang, in het derde de verschijnselen van het weder. Zijn bron hiervoor was het Handboek van Eudoxos. De grote astronoom Hipparchos heeft het fel gecritiseerd. Toch werd het in de Oudheid zeer bewonderd en o.a. door Cicero en Avienus vertaald (uitg. door E. Maass, 1893).Lit.: E. Maass, Aratea (Berlin 1892); U. v. Wilamowitz-Möllendorf, Aratos von Kos, in: Göttinger Nachrichten (1894); Idem, Hellenistische Dichtung, I, p. 200 vlg. II, p. 262-276.