Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Apostolische successie

betekenis & definitie

is de opvolging van het oorspronkelijke ambt in de Christelijke Kerk. nl. het ambt van de door Christus zelf geroepen en met gezag beklede apostelen, dat zijn voortzetting vindt in de door dezen aangestelde en gewijde opvolgers, t.w. de bisschoppen. Het bisschoppelijk ambt geldt in deze theorie, die zowel historisch aLs dogmatisch karakter heeft, als tot het wezen der Kerk behorende, zodat alle andere ambten alleen aan de wijding door de bisschop hun gezag ontlenen (z Apostoliciteit).

In de Kerken der Reformatie is de reeks verbroken, enerzijds omdat men aan de hiërarchische opvolging geen waarde meer toekende, anderzijds omdat men alleen aan de directe roeping door de Heilige Geest — welk element in de successieleer evengoed een fundamentele factor is — betekenis toekende en aan deze een volkomen gezag meende te kunnen ontlenen.De Kerk van Engeland handhaaft, dat bij haar het episcopaat ononderbroken in stand is gebleven en wel dank zij Matthew Parker, aartsbisschop van Canterbury, die wettig is gewijd door dc bisschoppen Barlow, Scory, Hodgkin en Coverdale en dus op zijn beurt anderen wettig heeft kunnen wijden. De Kerk van Zweden leert eveneens, dat Petrus Magni, die als representant van Vadstena te Rome verkeerde, aldaar zijn wijding in 1524 heeft ontvangen en vervolgens door Gustaaf Wasa als bisschop van Vesteras aangesteld, de successie heeft bewaard. Het Vaticaan erkent de geldigheid, wel te onderscheiden van de formele legitimiteit, dezer successietheorieën niet: Leo XIII vaardigde tegen de Engelse clerus de bul Apostolicae curae uit, 18 Sept. 1896, beantwoord door de aartsbisschoppen Temple en Maclagan in hun Responsio van 19 Febr. 1897. waarop Leo XIII een kort Responsum gaf (z Rooms-Katholieke Kerk). Met name ook in Frankrijk hebben de grote Hugenootse theologen der 16de en 17de eeuw een voortdurende pennestrijd moeten voeren tegen de aanvallen van Rooms-Katholieke zijde tegen de geldigheid van hun predikantsambt; Beza begon het verweer mondeling met zijn uiteenzetting op het godsdienstgesprek voor Karel IX te Poissy (1561).

In Nederland is sedert de Reformatie de apostolische successie nimmer als een probleem gevoeld, tot in 1952 een groep predikanten der Hervormde Kerk de zaak voorbracht bij de Generale Synode, met verzoek, hun toe te staan een zgn. additionele wijding van de Kerk van Engeland te verwerven, opdat zij persoonlijk langs die weg zekerheid van de apostolische geldigheid van hun ambt en van hun sacramentsbediening zouden kunnen hebben. De Synode heeft daar afwijzend op geantwoord en daarmede impliciet verklaard, dat het ambt in de Hervormde Kerk op zichzelf volledige geldigheid bezit. Historisch bezien bestaat in deze en vele andere Kerken der Reformatie dus niet de apostolische successie en hechten zij daar ook niet aan, terwijl zij wel, en zelfs streng, een eigen, men zou kunnen zeggen reformatorische successie handhaven, op haar beurt ononderbroken, en tevens onderscheiden van alles wat in die Kerken niet-ambtelijk is. Het is te verwachten, dat door de Oecumenische beweging en de betekenis van het Anglicanisme daarin, het probleem zich in de naaste toekomst krachtig zal doen gevoelen. Voor de Orthodoxe Kerken van het Oosten staat de successio apostolica al evenzeer vast.

PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK.

< >