(eig. Antoon Mor van Dashorst), Nederl. portretschilder (Utrecht 1517/’19 Antwerpen 1576), werd na een leertijd bij Jan van Scorel te Utrecht in 1547 meester te Antwerpen, was in 1549 schilder aan het hof van Granvelle te Brussel, maakte een reis naar Rome in 1550-1551, was werkzaam aan de hoven te Lissabon en Madrid in 1552, aan dat te Londen in 1554, was terug in de Nederlanden in 1554-1555, weer te Madrid in 1559, te Antwerpen in 1564, te Utrecht van 1564 tot 1568, dan weer te Antwerpen tot aan zijn dood.
Hij was een gevierd portretschilder bij de hogere standen van zijn tijd. Om de stijlvolle waardigheid van zijn portretten te verklaren, heeft men beweerd dat hij sterk de invloed van de Italianen onderging, vnl. van Titiaan en Tintoretto. Van Jan van Scorel echter heeft hij het positieve in de vormgeving overgenomen, van Holbein de strakke soberheid, maar uit zichzelf had hij de statigheid, waardoor zijn portretten uitmunten onder die van de Nederlandse en Vlaamse portretschilders van zijn tijd.PROF. DR LEO VAN PUYVELDE
Lit.: G. van Mander, Het Schilderboeck (Haarlem 1604) f° 230-232; H. Walpole, Anecdotes of Painting, ed. Wornum, (1862), I, p. 139; N. Sentenach, Antonis Mor van Dashorst. Boletin de la Sociedad espanola de excursiones (1905); V. von Loga, Antonis Mor als Hofmaler Karls V u. Philipps II, in: Jahrb. d.
Kunsth. Samml. d. allerh. Kaiserhauses, XXVII, 3 (1908); H. Hymans, Antonio Moro (Brussel 1910); G. J. Hoogewerff, in Meded. v. h.
Ned. Inst, te Rome, reeks 2, dl II, 1932,; P. Lafond, Les Portraits d’A. M. au Musée du Prado, Les Arts ( 1908) ; A. B. de Vries, Het Noord-Ned. Portret in de 2de helft van de 16de eeuw (Amsterdam 1934); Georges Marlier, Anthonis Mor v.
Dashorst (Brussel 1934, Mém. de l’Acad. Royale de Belgique II, 3, 2); M. J. Friedländer, Altniederl. Malerei (Leiden 1936), dl XIII; L. C.
J. Frerichs, A. M. (Amsterdam 1949), Paletserie.