Spaans dramatisch auteur (Chiclana, prov. Cédiz, 5 Juli 1813 Madrid 26 Aug. 1884), studeerde medicijnen, maar brak de studie af en trok naar Madrid, waar hij dienst nam in het leger.
Als militair vertoefde hij op Cuba en in YucatAn (1844-1849). Sinds 1872 was hij directeur van het Archaeologisch Museum te Madrid.Een jaar na de eerste opvoering van Don Alvaro van de duque de Rivas, oogstte hij een groot succes met El Trovador (1836), eveneens een woest-romantisch stuk, dat wereldvermaard geworden is door de muziek van Verdi, in een van zijn zwakste opera’s. Van de andere dramatische werken vermelden we Simón Bocanegra (1843), dat ook door Verdi is gebruikt voor zijn Simone Bocanegra (1857); Venganza Catalana (1864) en Juan Lorenzo (1865), dat het rijpste oeuvre is van de auteur. Evenals andere dramaturgen van het tijdvak schreef hij ook veel libretti voor zarzuela’s. Van de beide bundek lyrkche verzen van zijn hand bevat vooral de tweede, Luz y tinieblas (1842), mooie sonnetten en romances.
Bibl.: Obras Escogidas (Madrid 1866); El Trovador, ed. A. Bonilla y San Martin (Madrid 1916) in de reeks , Clasicos de la Literatura española”, t. 4; Venganza Catalana en Juan Lorenzo, ed. J.
R. Lomba (Madrid 1941), in de reeks,,Clásicos Castellanos”, t. 65.
Lit.: N. B. Adams, The Romantic Dramas of G. G. (New York (1922).
