Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

António feliciano de CASTILHO

betekenis & definitie

Visconde, Portugees dichter en prozaïst (Lissabon 28 Jan. 1800 - 18 Juni 1875), werd op zesjarige leeftijd blind ten gevolge van de mazelen; hij studeerde niettemin kerkelijk recht te Coimbra en was op jeugdige leeftijd vertrouwd met de klassieke cultuur. Reeds vroeg openbaarden zich zijn dichterlijke gaven en hij volgde de Arcadische beweging dier dagen en de richting van Bocage.

Van zijn neiging tot het classicisme doet hij blijken in zijn kleine gedicht: Cartas de Eco e Narciso (1821), gewijd aan de academische jongelingschap.Had hij reeds in 1822 in zijn werk Primavera romantische neigingen vertoond, deze kwamen geheel tot uiting in zijn gedichten Amor e Melancolia (1828), Noite do castelo (1836) en bovenal in Ciumes do bardo (1838). Deze zijn, met Escavagöes poéticas (1844) en 0 Outono (1863) zijn voornaamste dichtwerken.

Ook heeft hij uitstekende vertalingen geleverd van meesterwerken uit den vreemde (Ovidius en Virgilius, Molière en Shakespeare). Met deze vertalingen heeft hij die werken als het ware willen nationaliseren, d.w.z. de gedachten weergeven in het Portugees, zonder zich letterlijk aan de tekst te houden. Dit heeft aanleiding gegeven tot heftige critiek, o.a. op zijn vertaling van het eerste deel van Goethe’s Faust.

Zijn voornaamste prozawerken zijn: Quadros históricos (1839), waarin hij een populaire geschiedenis van Portugal trachtte weer te geven; a Livraria classica portuguesa, een keur van proza en poëzie (iste dl 1845). Daar hij veel belangstelling koesterde voor het onderwijs, schreef hij een methode Leitura repentina (de kunst om iets snel te lezen), later genoemd: Método Português Castilho, die hij in scherpe pamfletten tegen zijn tegenstanders heeft moeten verdedigen. Ter propagering van deze methode is hij naar Brazilië gereisd.

Lit.: Julio de Castilho (zijn zoon), Memorias de C. (1881).

< >