Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Anne robert jacques turgot

betekenis & definitie

Frans econoom en staatsman (Parijs io Mei 1727 - 18 Mrt 1781), werd opgeleid voor de geestelijke stand. In 1751 zegde hij deze loopbaan om onbekende redenen vaarwel en trad in staatsdienst.

Na in verschillende functies werkzaam te zijn geweest, werd Turgot in 1761 benoemd tot intendant te Limoges. Hier zette hij het werk van zijn voorganger, ter verbetering van de taille, voort en ijverde hij voor vrije graanhandel. Ook op sociaal terrein was hij actief: ter bestrijding van de nood der werklozen richtte hij „Bureaux de Charité” in zijn district op.Reeds tijdens zijn verblijf aan het seminarie beoefende Turgot de economie, vooral beïnvloed door V. de Gournay, aan wie hij zijn artikelen „Foires et Marchés” en „Fondation” in de Encyclopédie opdroeg. Het feit, dat Turgot een leerling, zij het dan geen navolger, van Gournay geweest is, schijnt van betekenis geweest te zijn voor zijn benoeming tot minister, eerst van Marine (28 Juli 1774) en 5 weken later van Financiën, in het eerste ministerie, dat Lodewijk XVI benoemde. In deze laatste functie poogde Turgot een staatsbankroet te voorkomen door de uitgaven van het hof te drukken, het laatste uiteraard zonder succes. Hij maakte de graanhandel grotendeels vrij en schafte de gilden af (1774). Zijn ontwerp der „municipalités”, in feite een volkomen reorganisatie van het landsbestuur inhoudend in constitutionele zin, leidde in 1776 tot zijn val.

Als theoreticus behoort Turgot tot de physiocraten, al heeft hij niet tot de kring van Quesnay in engere zin behoord. Van betekenis voor het economisch denken zijn vooral zijn theorieën over de rentevorming, die hij — in tegenstelling tot Quesnay — aan het vrije marktmechanisme wil overlaten. Turgot is de eerste geweest, die op de rente als kostenfactor wijst. Zijn ideeën over de „impôt unique” sluiten aan bij die van de physiocraten. Als practicus is Turgot een man van omstreden kwaliteiten. Veel radicaler dan Quesnay, schroomde hij niet, overtuigd als hij was van de juistheid van eigen inzicht, zijn plannen zonodig met drastische maatregelen, dikwijls ook te gehaast, door te zetten, hetgeen hem, evenals zijn schoolmeesterachtige wijze van optreden, vele vijanden bezorgde. Als theoreticus staat hij achter bij Quesnay, al zijn sommige van zijn gedachten vruchtbaar voor de ontwikkeling van het theoretisch denken geweest.

j. R. ZUIDEMA

Bibl.: Volledige uitgave van T.’s werken, alsmede uitvoerige biographie, in: G. Schelle, Œuvres de T. (Paris 1913).

Lit.: G. Weulersse, La physiocratie sous les ministères de T. et de Necker (Paris 1951) ; K. Marx, Theorien über den Mehrwert (Stuttgart 1905); G. J. Gignoux, T. (Paris 1945).

< >