(23 Dec. 1544 - Dresden 18 Dec. 1577), dochter van Maurits, hertog van Saksen, en Agnes, landgravin van Hessen, tweede vrouw van Willem I, prins van Oranje, met wien zij 25 Aug. 1561 te Leipzig verbonden werd. Dit huwelijk wekte van twee kanten aanstoot: Granvelle zag er een gevaarlijke verbinding in van Oranje met de Duitse protestanten, die op hun beurt vreesden, dat zij hierdoor onder invloed van den toen nog R.K. prins zou komen.
Te Breda leefde zij Luthers, maar bezocht, als de prins, de mis. De geschiedschrijver Hooft gaf van haar de volgende, niet zeer bekoorlijke schets: „Een wijf, pootig, uitermaten ongeregeld van leven, die haar man smadelijk en met vele wederwaardigheden bejegende.” Inderdaad gaf zij door verkwisting en drankzucht veel aanstoot en maakte al te Breda door haar vlagen van melancholie en openlijke insinuaties het leven van den prins heel moeilijk. In de moeilijkste jaren van de opstand vond Oranje in het geheel niet de steun bij haar, waaraan hij behoefte had; zij was hem zelfs op ergerlijke wijze ontrouw, met den Antwerpsen schepen Jan Rubens, vader van den schilder. Uit Dillenburg, waar zij sinds 1567 woonde, vluchtte ze in 1569 naar Keulen en leefde daar verkwistend in verdacht gezelschap. Door geldnood gedwongen verhuisde ze naar Siegen en werd hier wegens haar verhouding met Rubens door Jan den Oude gearresteerd. De zaak werd besloten met een echtscheiding, die voorlopig geheim gehouden werd (1571) en een nog vrij lange gevangenschap van Rubens.
De prins zag haar toen voor het laatst; zij bleef nog enige tijd in ’t Nassause, nu geheel in verstandsverbijstering en razend om haar vernedering, totdat zij naar Saksen werd teruggebracht, terwijl Willem hun echtscheiding openbaar maakte. De laatste twee jaar leefde zij daar in vergetelheid; de oorzaak van haar dood is duister. Zij had vele kinderen, waarvan Anna, Maurits en Emilia in leven bleven; voor hun opvoeding bleek zij totaal ongeschikt en onverschillig. Zij leefden onder de hoede van Jan den Oude en aan het hof van hun vader.DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: Bakhuizen van den Brink, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saksen, historisch-kritisch onderzocht (Amsterdam 1853); M. Z. Camus-Buffet, Les femmes du Taciturne (Ned. vert. Arnhem 1894).