Nederlands toneelspeelster (Amsterdam 29 Apr. 1873 - Den Haag 18 Febr. 1938), debuteerde in 1890 bij het Rotterdams gezelschap van Le Gras en Haspels als Leentje Schmalenbach in Het Fabriekskind en in de rol van Koningin Louise in Vorstenschool, welke zij door ziekte van Catherina Beersmans moest opnemen. Deze rol bleef gedurende haar gehele loopbaan een harer grootste successen.
Tot 1926 is zij het Rotterdams gezelschap onder verschillende directie trouw gebleven, daarna vormde zij met haar echtgenoot Frits Tartaud korte tijd de leiding van het Nieuw Rotterdamsch Tooneel. Na 1929 heeft zij bij verschillende gezelschappen gegasteerd. Haar talent lag in het ernstige tragische genre, blijspelrollen heeft zij zelden gespeeld.Voornaamste rollen: Mevrouw Alving, Rebekka West, Ellida, Maria Stuart, De Maagd van Orléans, Rosa Bernd, Hanna Schäl, Marguérite Gautier, Flora Tosca, Medea (v. Legouvé). Zij trad regelmatig op als voordrachtskunstenares.
Lit.: Cor van der Lugt Melsert en Jan Walch, in: Hand. en Levensber. van de Mij der Ned. Letterk. (1942); F. Kramer, A. T.-K. (Amsterdam 1925, Menschen op het tooneel, 8).