Zichy tot Zich van Vasonykeö is de naam van een oud en vermaard Hongaarsch geslacht, dat reeds sedert 1210 gedurig in de geschiedenis van Hongarije vermeld en in 1732 in den gravenstand opgenomen werd. In de 18de eeuw verdeelde het zich in twee lijnen, namelijk tot Palota en tot Karlsburg, terwijl die tot Palota wederom in drie takken is gesplitst. Van de leden van dit geslacht noemen wij: graaf Eugenius van Zichy, geboren den 25stensten September 1809 en bestuurder van het comitaat Weiszenburg. Hij begaf zich gedurende den Hongaarschen opstand met den Aartshertog-Palatijn naar Stuhlweiszenburg en werd, als beschuldigd van verstandhouding met de naderende Oostenrijksche troepen, gevangen genomen en den 30sten September 1848 op het eiland Csepel door eene militaire regtbank, waarbij Görgei het voorzitterschap bekleedde, veroordeeld en ter dood gebragt. — Een oom van dezen, graaf Karel van Zichy, geboren te Preszburg den 4den Maart 1753, werd in 1786 oppergespan in het comitaat Raab en in 1790 judex curiae, in welke betrekking hij zich zeer verdienstelijk maakte door Hongarije tot kalmte te brengen.
In 1802 werd hij president van de algemeene Hofkamer, in 1808 staats- en conferentie-minister, in 1809 minister van Oorlog en in 1813—1814 minister van Binnenlandsche Zaken. Op den Hongaarschen Landdag behoorde hij tot de voortreffelijkste leden, en overleed te Weenen den 28sten September 1825. — Zijn zoon, graaf Ferdinand van Zichy, geboren den 13den Mei 1783, was luitenant-veldmaarschalk en vestingkommandant te Venetië, maar capituleerde, ter zijde gestaan door graaf Pálffy, den 22stenn Maart 1848 met de opstandelingen. Hij werd deswege ter verantwoording geroepen en in Junij 1849 tot verlies van zijn rang en tot tienjarige vestingstraf veroordeeld. — Graaf Frans von Zichy, geboren den 21stenn Januarij 1811, trad als secretaris der Hongaarsche Hofkanselarij in staatsdienst, werd vice-gouverneur van Fiume en was in 1841 president van de regtbank voor wisselzaken te Preszburg. Hij heeft vooral den aanleg van spoorwegen in Hongarije bevorderd en was in 1848 staatssecretaris in het ministérie van koophandel onder Széchényi, maar legde bij het uitbarsten der revolutionaire bewegingen zijne betrekking neder. Sedert 1874 is hij Oostenrijksch-Hongaarsch internuntius te Constantinopel. — Zijn zoon, graaf Joseph von Zichy, geboren te Preszburg in 1841, was van 1867 tot 1869 minister van Koophandel in Hongarije en later eenigen tijd gouverneur van Fiume. Hij heeft onderscheidene groote reizen volbragt in Europa, Azië en Amerika, o.a. met zijn broeder August door de woestijn Gobi.