Westmanland, een landschap in Midden-Zweden, grenst in het noorden aan Dalarne, in het oosten aan Upland, in het zuiden aan het Mälarmeer, Södermanland en Nerike en in het westen aan Wermland. Het is in het midden eene vruchtbare vlakte, maar in het noorden bergachtig en boschrijk; de oevers van het Mälermeer zijn er over het geheel vruchtbaar, doch met klippen en kleine eilanden bezet. De voornaamste rivieren zijn er: de Sevastroom, de Svarta, de Hedströmmen, de Ramnäs- en de Arboga-A, welke zich allen uitstorten in laatstgenoemd meer. Men vindt er onderscheidene metalen, vooral veel ijzer.
Het westelijk gedeelte behoort tot het län (de provincie) Westermanland, ook Westeräslän geheeten, bestaat uit het oostelijk gedeelte van dit landschap en uit den noordwesthoek van Upland en telt op 123,4 □ geogr. mijl ruim 121000 zielen (1875). Men houdt er zich vooral bezig met landbouw en veeteelt en in het noordelijk gedeelte ook met boschcultuur, — voorts met mijnontginning en huiselijke nijverheid. De hoofdstad is Westeräs (zie aldaar).