Weddell (Hugh Algernen), een verdienstelijk kruidkundige, geboren den 22sten Junij 1819 te Dorchester in Engeland, vertrok met zijne familie eerst naar Boulogne sur Mer en vervolgens naar Parijs, waar Jussieu, Casson en Germain de Saint-Pierre zjin ijver voor de kruidkunde aanvuurden, weshalve hij zich in 1840 bezig hield met eene flora van Parijs. In 1843 vertrok hij als geneesheer en kruidkundige met de Fransche expeditie van graaf Castelnau naar Brazilië, verliet echter deze voor eene poos, reisde daarna alleen te midden van velerlei moeiten en bezwaren in de westelijke streken van Brazilië en vestigde vooral zijne aandacht op de kina-boomen (Cinchona) aan de oevers van het Titicaca-meer. Nadat hij in 1847 Arequipa en de Stille Zee bereikt had, trok hij nogmaals over de Cordillera’s naar La Paz. Eene vrucht van deze togten was de ontdekking der Cinchona Calisaya, welke den besten koortsbast levert.
Nadat hij in 1848 te Parijs was teruggekeerd, bewerkte hij in 1849 zijne uitstekende „Histoire naturelle des quinquinas (1849)”, het eerste wetenschappelijke werk over de kina-boomen. Hij gaf voorts aanleiding tot het overbrengen dier boomen naar Azië, doordien hij uit medegebragte zaden te Parijs planten kweekte, die vervolgens naar Java werden gezonden. Inmiddels was hij geplaatst bij het muséum te Parijs, waar hij zijne reis-aanteekeningen bewerkte in de „Chloris andina (1855—1857, 2 dln)” en in eene monographie der Urticaceën. In 1856 reisde hij met een wetenschappelijk doel in de Pyreneeën en vestigde zich in 1861 te Poitiers. In 1870 schreef hij zijne „Notes sur les quinquinas”, die in verschillende talen werden overgezet, zag zich in 1872 benoemd tot lid der Académie en overleed in 1877.
