Watzdorf (Bernhard von), een verdienstelijk staatsman uit Saksen-Weimar en geboren den 2den December 1803 op het kasteel Berga in Weimar, studeerde te Leipzig in de regten, werd in 1830 „Oberhofsgerichtsrath” te Leipzig, in 1835 lid van het Hof van appél te Zwichau, in 1840 „Oberappellationsgerichtsrath” te Dresden en eenige maanden later ambtenaar bij het ministérie. Hij verliet echter in September 1843 de Saksische staatsdienst, om als minister van Staat de portefeuille van Buitenlandsche Zaken te aanvaarden in het groothertogdom Weimar. In het voorjaar van 1849 werd hij door den Rijksbestuurder als rijkscommissaris naar Dresden gezonden, om in Saksen de rust te herstellen. Bij de hervorming van het ministérie in 1850 erlangde hij er het voorzitterschap alsmede het bestuur der afdeelingen van het Buitenland, het groothertogelijk Huis en het Binnenland.
In hetzelfde jaar werd hij door den Landdag tot lid van het Parlement te Erfurt en door dit laatste tot vice-president gekozen, terwijl hij voorts deel nam aan de conferentiën te Dresden. Watzdorf bestuurde het groot-hertogdom in gematigd vrijzinnigen geest, zonder de reactie te bevorderen. Ook na het jaar 1850 leidde hij de binnenlandsche zaken naar den wensch der bevolking, zooals bleek in 1868, toen hij zijne 25-jarige ambts-bekleeding als minister vierde. Hij overleed den 15den September 1870.