Vogelvangst en vogelbescherming. Het vangen van vogels geschiedt op velerlei wijze. Patrijzen, korhoenders, snippen en velerlei watervogels, inzonderheid ganzen en eenden, worden met schietgeweer vervolgd, maar laatstgenoemden vooral in eendenkooijen (zie Eendenkooi) bemagtigd. Voorts bezigt men lijmroeden, wachtelfluitjes, paardeharen strikken (vooral voor lijsters), vinkennetten, strik- en slagnetten, den tieras, een vierkant net tot het vangen van lijsters, veldhoenders enz. en allerlei soort van knippen.
Intusschen hebben de zangvogels niet alleen eene hooge waarde wegens hun aangenaam geluid, maar ook wegens de verbazende menigte insecten en insectenlarven, die zij verdelgen. Toch worden zij bij duizenden gevangen en door den mensch genuttigd. Daarenboven worden bij de toenemende bevolking de voormalige bosschen, de rustige verblijfplaatsen der vogels, meer en meer uitgeroeid, zoodat zich aanvankelijk vereenigingen hebben gevormd tot bescherming van nuttige vogels, terwijl in onderscheidene Staten (in Nederland bij eene wet van 1880) van regéringswege maatregelen zijn genomen, om de dreigende uitroeijing dier vogelen tegen te gaan.