Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Voetwassching

betekenis & definitie

Voetwassching. Het was van ouds in het Oosten de gewoonte, vreemdelingen en gasten bij hunne komst door slaven de voeten te doen wasschen, zoowel ter reiniging als ter verfrissching. Jezus verrigtte dat werk aan zijne discipelen, om hun een voorbeeld te geven van nederigheid en dienende liefde. Deze zinnebeeldige handeling werd nagevolgd in de Christelijke Kerk en zij behoort bij de Grieksch-Katholieken tot de sacramenten.

In de Latijnsche Kerk ging zij aanvankelijk verloren, doch herleefde in de middeneeuwen, zoodat ook nu nog de Paus op Groenen Donderdag en ook sommige wereldlijke Vorsten de voeten wasschen van 12 of 13 behoeftige of bejaarde personen en hen vervolgens aan tafel bedienen. Te Rome bevonden zich de vertegenwoordigers der discipelen in een wit gewaad in de Clementijnsche kapél, waar de Paus, desgelijks in het wit gekleed, hun den regter voet bevochtigt, afdroogt en kust. Bij het begin dezer plegtigheid wordt het „Mandatum novum do vobis (Een nieuw gebod geef ik u)’’ gezongen, weswege de geheele handeling ook wel met den naam van „Mandatum” bestempeld wordt. De Engelsch-bisschoppelijke Kerk schafte de voetwassching af, maar nog altijd worden zooveel arme mannen en vrouwen als de Koning of Koningin levensjaren telt in de kapél bij Whitehall met kleederen en levensmiddelen begiftigd en tevens met zoovele geldstukken, als het aantal dier levensjaren bedraagt. In de Grieksche Kerk, vooral in de kloosters en aan het Hof, heeft deze plegtigheid steeds plaats op Donderdag vóór Paschen. Zij is ook nog lang — tot vóór omstreeks 25 jaren — in gebruik gebleven bij enkele Doopsgezinde gemeenten in ons Vaderland.

< >