Joseph, graaf Villèle, een Fransch staatsman, geboren den 14den Augustus 1773 te Toulouse, nam dienst bij de marine en vertrok in 1791 naar West-Indië, waar hij door een huwelijk op het eiland Bourbon tot aanzienlijke waardigheden opklom.
Toen hij in 1803 naar Frankrijk was teruggekeerd, woonde hij gedurende het Keizerlijk bewind ambteloos in zijne geboorteplaats. Gedurende de Honderd Dagen was hij werkzaam voor de Bourbons en werd dan ook na de tweede Restauratie maire van Toulouse. Tevens zag hij zich afgevaardigd naar de beruchte Kamer van 1815. In 1816 trad hij er op als woordvoerder der Koningsgezinden, nam in December 1820 zitting in het ministérie Richelieu en belastte zich na den val van dit Kabinet in December 1821 in het nieuwe ultra-ministérie met de portefeuille van Financiën en den 4den September 1822 met het voorzitterschap.
De invasie in Spanje tot herstel van het absolutismus was hoofdzakelijk zijn werk. Ook bevorderde hij het toekennen van schadeloosstelling aan de uitgewekenen, begunstigde de vestiging der Jezuïeten, was de voorsteller der rentereductie enz. Toen door de verkiezingen voor de Kamer van Afgevaardigden van 1827 de oppositie tegen het Kabinet versterkt werd, zag de Koning zich genoodzaakt, hem te ontslaan. Tevens echter werd hij tot pair benoemd, waarop hij naar Toulouse vertrok, waar hij den 13den Maart 1854 overleed.