Trachietgesteenten zijn vulcanische voortbrengselen met een aanmerkelijk silicium-gehalte (60—80% SiO2), gedeeltelijk zijn zij lava’s van thans nog werkzame vulkanen, gedeeltelijk uitbarstingsgesteenten van het tertiaire tijdperk, en tot hen behooren, behalve het eigenlijk trachiet, kwartstrachiet, domiet, andesiet, phonoliet (klinksteen), trachietpeksteen, parelsteen en puimsteen.
De verscheidenheden van het kwartstrachiet hebben een dergelijken bouw als porfier; in eene massa, welke zich onder den microscoop vertoont als kwarts, sanidien, oligoklas en hoornblende, ontwaart men kwarts-, glimmer- en hoornblendekristallen. De eigenlijke massa is wit, geel, lichtgrijs of roodachtig, somtijds ruw, celachtig of poreus, terwijl de wanden der holle ruimten met verscheidenheden van kwarts zijn bekleed. Dit gesteente komt voor op gommige plaatsen in het Zevengebergte, — voorts op de Euganésche Heuvels, op IJsland, in Siebenbürgen enz. Domiet is eene zeer fijnkorrelige verscheidenheid van het kwarts-porfier. Tot de verbrokkelde trachietgesteenten behooren de trachieteonglomeraten, de trachietbrecciën en de trachiettuffen. Het trachiet-gesteente wordt veelal gebruikt als bouwsteen, — de kwartsbevattende en poreuze soort als molensteen, — en de tuffen tot het bereiden van hydraulischen mortel.