Tiara

betekenis & definitie

Tiara is bij Heródotus de naam van het hoofddeksel der Perzen. Voorts geeft men dien ook aan de driedubbele kroon van den Paus. Zij heeft de gedaante van eene hooge muts met drie boven elkander geplaatste gouden, met diamanten versierde kroonen, aan den top voorzien van een bol, waarop zich een kruis verheft. De tiara is ingevoerd door Clemens V (✝ 1314) en volgens anderen door Benedictus XII (✝ 1342).