Teheran, de hoofdstad van het Perzische rijk, ligt in de provincie Irak Adsjemi op eene kale hoogvlakte, 1050 Ned. el boven den spiegel der zee, ten zuiden van den Elboers, heeft onaanzienlijke huizen en naauwe, onregelmatige straten en is omgeven door een muur, voorzien van vijf door torens versterkte poorten. In het midden van den noordelijken zoom verheft zich het groote, versterkte paleis van den Sjach, met tuinen, vijvers, een tuighuis, gevangenissen, eene militaire school enz. In de stad vindt men 11 moskeeën, eene in 1850 gestichte hoogeschool met eene boekerij, onderscheidene godgeleerde scholen, groote moderne bazars, talrijke karavansera’s en baden, fabrieken van ijzerwaren, tapijten, zijden en katoenen stoffen, en 80000 inwoners, nagenoeg allen Sjiïten; des zomers echter begeeft zich een groot gedeelte der bevolking wegens de ondragelijke hitte naar het landschap Sjemiran, aan den voet van den Elboers gelegen.
Deze stad is voor den Européschen handel, die er gebruik maakt van den weg van Poti over Tiflis, Eriwan, Tebris en Kazwin, en tevens als zetel van het Hof, van de aanzienlijken des Rijks en van de vreemde gezanten, zeer merkwaardig. In hare nabijheid vindt men voorts eenige vorstelijke buitenverblijven.
