Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Swammerdam

betekenis & definitie

Swammerdam (Jan), een beroemd Nederlandsch ontleed- en natuurkundige, geboren te Amsterdam den 12den Februarij 1637, gaf reeds vroeg doorslaande blijken van zijne neiging tot beoefening der natuurlijke historie. Nadat hij zich reeds in zijne geboorteplaats eenige jaren had toegelegd op de ontleed- en heelkunde, vertrok hij naar Leiden, studeerde er in de geneeskunde eu onderscheidde zich door zijn ijver en door zijne bekwaamheid in het vervaardigen van ontleedkundige praeparaten. Tot zijne vrienden behoorde er de ervaren ontleedkundige Stenonius, bij wien hij te Parijs zijn verblijf hield, toen hij in 1664 deze stad ter uitbreiding zijner kundigheden bezocht. In 1667 verkreeg hij te Leiden de doctorale waardigheid en verwierf grooten roem door de ontdekking eener door warmte vloeibaar gemaakte zelfstandigheid, waarmede hij de vaten opspoot en waardoor deze, na verstijving dier zelfstandigheid, tegen bederf bewaard bleven.

Hij bekreunde zich weinig om de geneeskundige practijk, maar hanteerde meestentijds het ontleedmes en den misercscoop om nieuwe ontdekkingen te doen. De uitkomsten van zijn onderzoek verzamelde hij in zijne hoogst merkwaardige „Historia insectorum generalis, ofte algemeene verhandeling van de bloedelooze dierkens (1669)”. Daarop verscheen zijn belangrijk ontleedkundig boek: „Miraculum naturae seu uteri muliebris fabrica etc. (1672 eu later bij herhaling)”. Door aanhoudende studie en familie-onaangenaamheden verviel hij tot zwaarmoedigheid, en bij die gemoedsgesteldheid maakte de dweeperij van Antoinette Bourignon zulk een diepen indruk op zijn geest, dat hij zijne werkzaamheden liet varen en haar naar Holstein volgde. Door smart en gebrek verzwakt en ter neêrgeslagen, keerde hij terug naar Amsterdam en overleed aldaar den 17den Februarij 1680.

Zijne verzameling van praeparaten werd in het openbaar verkocht, doch zijne handschriften en teekeningen stelde hij volgens zijne uiterste wilsbeschikking in handen van zijn vriend Mélchisedèk Thevenot, vroeger Fransch gezant te Genua, maar toen te Isly wonende. Zij kwamen eene halve eeuw daarna in het bezit van Boerhaave, die ze in het Latijn en Nederlandsch uitgaf onder den titel: „Bijbel der nature, door Jan Swammerdam, Amsterdammer, enz. (1737 2 dln)”. Dit werk is in het Hoogduitsch, Engelsch en Fransch vertaald en inderdaad een merkwaardig gedenkstuk van schrander en naauwkeurig onderzoek. Voorts schreef Swammerdam nog een paar Latijnsche werken: één over het haft (1676) en één over het ademhalen en het gebruik der longen (1738).

< >