Spaansche wijnen (De) zijn voor een groot deel voortreffelijk van hoedanigheid en kunnen met de Bourgogne-, Roussillon- en Languedoc-wijnen vergeleken worden, zoodat de handel ze over den geheelen aardbodem verspreidt. In alle Spaansche provinciën wordt wijn verbouwd, maar de voortbrengselen der noordelijke gewesten zijn voor uitvoer weinig geschikt. In het algemeen kwijnt de Spaansche wijnbouw door de traagheid en zorgeloosheid der ingezetenen, zoodat de gewone wijnsoorten er op verre na niet aan de regtmatige verwachtingen beantwoorden. De zuidelijke Spaansche wijnen worden ten behoeve van den uitvoer met spiritus versneden, welken laatsten men desgelijks uit most bereidt.
De meestgeroemde Spaansche wijn is de Xeres-wijn; voorts prijst men er de zoete Paxarete-wijnen (malvoisi), den Tinto di Rota (een likeurwijn, donker en met veel gloed), de Manzanilla-wijnen (met veel geur) enz. Op de reeds vermelde Rota volgt de Alicantewijn, met een zeer geurig bouquet, onder den naam van „echte Malaga" veelal aan zwakken en herstellenden aanbevolen.
Eindelijk vermelden wij den Malaga-wijn, den Pedro Ximenes-wijn van Vittoria in Biscaya, den Grenacho-wijn van Campo di Carinena in Aragon, en den Roncia-Peralta-wijn in Navarre. In het noordoosten van Spanje groeit de Ebro-Portwijn, die doorgaans voor echten Portwijn wordt verkocht, maar veel minder deugdzaam is. Zie ook onder Sect.