Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sjamanismus

betekenis & definitie

Sjamanismus. De geschiedenis der volken maakt gewag van verschillende stammen, die zich niet tot het begrip van een Hoogste Wezen konden verheffen en op godsdienstig gebied de grofste en zonderlingste denkbeelden koesterden.

Deze laatste met hunne tooverspreuken en plegtigheden bestempelt men met den naam van Sjamanismus, afkomstig van het Indische woord Cramana, dat de beteekenis heeft van Boeddhaïstische boetelingen.

Inzonderheid geeft men den naam van Sjamanen aan priesterlijke heelmeesters der NoordAmerikaansche stammen, ervaren in tooverkunsten en als bemiddelaars optredend tusschen de goden en de menschen. Zij geven voor, openbaringen te ontvangen omtrent toekomstige gebeurtenissen en komen, terwijl zij hun gezang met velerlei bewegingen begeleiden, in een toestand van zenuwachtige overprikkeling, die zich allengs tot krampachtige stuiptrekkingen verheft.

Op dergelijke wijze als de Sjamanen van Siberië gedragen zich ook de geneeskundigen (Piajes) in Noord-Amerika, de tooverpriesters van Zuid-Amrika en de fetisjmannen (Mgangas) in Zuid-Afrika, welke laatsten tevens regenmakers zijn. Gelijk elke ziekte aan den invloed van een toovenaar toegeschreven wordt, zoo meent men ook, dat daardoor het sterven, zelfs bij hoogen ouderdom, wordt veroorzaakt; men is alzoo bij de vereerders van het Sjamanismus van oordeel, dat de mensch tot de onsterfelijke wezens behoort, maar dat booze toovenarij hem om het leven brengt. Vooral heerscht dit gevoelen bij de inboorlingen van Zuid-Afrika, die den fetisjman steeds raadplegen omtrent de oorzaak van een sterfgeval.

Aan hem wordt eene hoogere wetenschap toegekend, en alle wigchelarij, alle tooverspreuken en zelfs de geestenklopperij van onze dagen behooren tot het Sjamanismus. Op verdachte personen wordt het godsoordeel(ordalium) toegepast, berustende op de dwaling, dat eene onzigtbare almagt, op kunstmatige wijze geraadpleegd, eene regtvaardige beslissing moet geven. Zulke godsoordeelen (bijv. het innemen van vergif) zijn in Afrika, Indië, Arabië, Nieuw-Guinea enz. in zwang, terwijl men ze in Amerika niet aantreft. Ook in Europa waren zij als waterproef, ketelvang, het loopen over gloeijend ijzer tot zelfs na de middeneeuwen in gebruik, en men vindt ze nog in de oorlogen der volkeren en in het tweegevecht; ook deze behooren tot het Sjamanismus en getuigen alzoo van een bekrompen geest, verre verwijderd van dien des Christendoms. Het Sjamanismus berust alzoo op de gedachte, dat men de onzigtbare magten kan dwingen; vandaar de zinnebeeldige gebruiken en geheimzinnige tooverspreuken. Zulk eene verregaande zelfmisleiding moet bovenal hechten aan plegtigheden en zinnebeelden; ook het gebed is bij de Sjamanen een tooverformulier, dat eene bepaalde werking heeft op den wil der godheid.

De Boeddhaïsten hebben zelfs bidmachines uitgevonden, die in beweging gebragt worden om een gebed tot in het oneindige te herhalen, daar zjj meenen, dat de godheid al die machinale gebeden wel degelijk in aanmerking neemt. Ook de offerdienst, uit een gevoel van dankbaarheid ontstaan, is in Sjamanismus ontaard, daar de offeraar vergelding verwacht voor de aangebodene gaven. Nergens heeft dit zelfbedrog dieper wortelen geschoten dan in Indië; hier staan aan het hoofd van het Sjamanismus de Brahmanen, zich beroemend op eene uitgewerkte theorie, op diepzinnigheid van denkbeelden en op eene duizendjarige oefening, terwijl aan hen alleen de geheime beteekenis en de kracht der plegtigheden en spreuken bekend bleven, terwijl zij zelven zich bovenmenschelijke eigenschappen toekenden en zich tot in het vleesch verschenen goden verhieven. Alle volken huldigden vroeger het Sjamanismus, en slechts weinige hebben zich daarvan volkomen gezuiverd. Heksenprocessen behooren zelfs in ons Vaderland nog niet tot den lang verleden tijd, en de gedachte, dat men met voor geld gekochte zielmissen de Godheid kan noodzaken, dezen of genen uit het vagevuur naar den hemel te brengen, is bij het gros der R. Katholieke Christenen nog algemeen. In het algemeen is de onontwikkelde menigte zeer geneigd, aan eene zinnebeeldige handeling eene bovennatuurlijke werking toe te schrijven en alzoo het Sjamanismus te huldigen.

Dit laatste kan alleen door het verspreiden van verlichte denkbeelden en door een beroep op het gezond verstand worden bestreden.

< >