Sintang, een rijk in Borneo’s Westerafdeeling, grenst in het noorden aan Silat, Sawait en Salimbouw, in het oosten en zuidoosten aan het stroomgebied van de Melawi, in het zuiden aan Pinoh en Matan en in het westen aan Sapauk en Blitang. De bevolking telt er ongeveer 57000 zielen, onder welke zich 52000 Dajaks en 4500 Maleijers bevinden. De voornaamste voortbrengselen des lands zijn:
rijst, rotan en was. Ook wordt er hier en daar goud gedolven. De Vorst van Sintang voert den titel van Pangeran Dipati. De evenzoo genoemde hoofdplaats ligt aan het vereenigingspunt der rivieren Melawi en Kapoeas op 0°1'30" N. B. en 111°33' O. L. van Greenwich. Zij telt ongeveer anderhalf honderd huizen en is door palissaden van ijzerhout omgeven. Op de rivier wonen vele kooplieden op vlotten.
Men heeft er een paleis van den Pangeran Dipati en eene moskee.