Schweidnitz, te voren een zelfstandig vorstendom in Neder-Silézië met omstreeks 225000 inwoners op 44 □ geogr. mijl, omvat thans de Pruissische districten Schweidnitz, Reichenbach, Striegau, Waldenburg, Bolkenhain en Landeshut. Het werd in 1728 door Bolko I gesticht, doch verviel in 1741 aan Pruissen. — De evenzoo genoemde stad, vooral bekend door het beleg van 1762, te voren de hoofdstad van het vorstendom, thans van een district, ligt aan de Weistritz in een vruchtbaar dal tusschen het Zobten- en Eulengebergte, 247 Ned. el boven de oppervlakte der zee, en aan den spoorweg van Liegnitz naar Kamenz. Men heeft er 4 kerken, een oud raadhuis met een vermaarden kelder, een archief, een schouwburg, een gymnasium, onderscheidene andere scholen, een garnizoen en ruim 21000 inwoners (1877).
Men vindt er voorts machinen- en naaldefabrieken, meubelmakerijen, pottebakkerijen, orgelfabrieken enz., en vooral het bier van Schweidnitz heeft eene groote vermaardheid. Deze stad is tevens de graanmarkt der omliggende, volkrijke oorden. De voormalige vestingwerken zijn er in 1864 gesloopt en in een fraai park herschapen.
