Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schweigger

betekenis & definitie

Schweigger. Onder dezen naam vermelden wij:

Johann Salomo Christoph Schweigger, een verdienstelijk natuurkundige. Hij werd geboren te Erlangen den 8sten April 1779, studeerde aldaar, vestigde er zich in 1800 als privaatdocent , en werd in 1803 professor in de wis- en natuurkunde aan het gymnasium te Baireuth en in 1811 aan de polytechnische school te Nürnberg. In 1817 werd hij hoogleeraar in de natuur- en scheikunde te Erlangen, in 1821 te Halle, en overleed aldaar den 9den September 1857. Zijn onderzoek strekte zich uit tot de electriciteit en het galvanismus, en nadat hij reeds in 1808 een electrometer vervaardigd had, bedacht hij vervolgens den naar hem genoemden magnetischen multiplicator. In 1815 belastte hij zich met de redactie van het „Journal für Chemie und Physik”. Voorts schreef hij: „Einleitung in die Mythologie auf dem Standpunkte der Naturwissenschaft (1836)”, — „Ueber naturwissenschaftliche Mysterien in ihren Verhältnis zur Literatur des Altherthums (1843)”, — „Ueber das Elektron der Alten (1847)”, — en „Ueber die stöchiometrische Reihen (1853)”.

Karl Schweigger, een uitstekend oogheelkundige en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Halle den 29sten October 1830, studeerde te Erlangen en te Halle in de geneeskunde, werd er assistent aan de geneeskundige kliniek, vestigde er zich als privaatdocent, hield zich voorts bezig met microscopische anatomie en vertrok vervolgens naar Berlijn, om er zich onder Albrecht von Gräfe aan de oogheelkunde te wijden. Hij bleef er tot 1865, volbragt eene reis naar New-York, zag zich in 1868 benoemd tot hoogleeraar te Göttingen en is sedert 1871 als opvolger van von Gräfe, professor en directeur van de inrigting voor ooglijders te Berlijn. Hij schreef o. a.: „Vorlesungen über den Gebrauch des Augenspiegels (1864)”, — „Handbuch der speciellen Augenheilkunde (3de druk 1875)”, — en „Sehproben (1876, met 48 platen)”.

< >