Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schwegler

betekenis & definitie

Schwegler (Albert), een verdienstelijk godgeleerde en wijsgeer, geboren den 10den Februarij 1819 te Michelbach in Würtemberg, studeerde te Tübingen en kwam door zijn geschrift over het Montanismus en door onderscheidene verhandelingen in de „Theologische Jahrbücher” van Zeller in botsing met de kerkelijke overheid in Würtemberg, zoodat hij de godgeleerde loopbaan verliet. Hij stichtte in 1843 de „Jahrbücher der Gegenwart”, die tot in het midden van 1848 in het licht verschenen, en vestigde zich in eerstgenoemd jaar als privaatdocent in de wijsbegeerte en oude letteren te Tübingen, waar hij in 1848 tot buitengewoon hoogleeraar werd benoemd en den 5den Januarij 1875 overleed. Van zijne geschriften vermelden wij: „Das nachapostolische Zeitalter (1846, 2 dln)”, —„Geschichte der Philosophie im Umrisz (1848; 9de druk 1876)”, — „Römische Geschichte (1853—1858, 3 dln; 2de druk 1867—1870, voortgezet door Clason, 1873—1876; dl 4 en 5)”, — en „Geschichte der griechischen Philosophie (1859; 2de druk 1870)”.

< >