Schomburgk, een verdienstelijk aardrijkskundige, geboren den 5den Junij 1804 te Freiburg aan de Unstrut, was aanvankelijk voor den handel bestemd. Hij ging in 1829 naar Noord-Amerika en vanhier in 1830 naar West-Indië, waar hij zich, inzonderheid op het kleine eiland Anegada, toelegde op de kennis der natuur. De uitkomsten van zijn onderzoek verzamelde hij in een geschrift, hetwelk hij inleverde bij het Geographisch Genootschap te Londen, waarna dit laatste hem de middelen bezorgde voor eene wetenschappelijke expeditie in Britsch Guyana. Dientengevolge schreef hij: „Discription of British Guyana geographical and Statistical (1840)”, — het prachtwerk: „Views in the interior of Guyana (1840)” en mededeelingen in de werken van het Genootschap, dat hem de groote gouden medaille verleende.
Zijne botanische en zoölogische verzamelingen zond hij aan het Britsch Muséum, en nadat hij korten tijd zijn vaderland bezocht had, plaatste hij zich op last van de Britsche Regéring aan het hoofd eener commissie ter regeling der grenzen van Britsch Guyana. De wetenschappelijke uitkomsten dezer expeditie werden beschreven door zijn broeder Richard in het werk: „Reisen in Britisch Guyana 1840—1844 (1847, 3 dln)”. Voorts schreef Schomburgk: „The discovery of the empire of Guiana bjj sir W. Raleigh (1848)”. Bij zijn terugkeer werd hij door de Koningin tot ridder geslagen en tot Britsch ambtenaar benoemd. In 1848—1857 was hij Britsch consul en gevolmatigde op Haïti, sloot er in 1850 een voor Engeland voordeelig handelsverdrag en bragt den vrede met Soulouque tot stand. In 1857 werd hij consul van Siam te Bangkok, doch keerde in 1864 in ziekelijken toestand naar Europa terug, en overleed in de nabijheid van Berlijn den 4den Maart 1865. Tot zijne geschriften behoort ook nog de „History of Barbadoes (1847)”, — Zijn broeder Otto, geboren den 28sten Augustus 1810 te Voigtstädt in Thüringen, studeerde te Halle in de natuurwetenschap, redigeerde in 1846—1848 met Froriep het tijdschrift: „Fortschritte der Geographie und Naturwissenschaft”, vertrok in 1849 naar Australië, vanwaar hij belangrijke meteorologische waarnemingen overzond aan het Geographisch Genootschap te Londen, en overleed te Buchsfelde in Zuid-Australië den 16den Augustus 1857.