Scholastiek noemt men in het algemeen de wetenschap en wijsbegeerte der middeneeuwen. Zij was een mengsel van wijsbegeerte en godgeleerdheid, waarin tevens letter- en geschiedkundige bestanddeelen waren opgenomen. De godgeleerdheid echter had in den vorm van kerkelijke godsdienstleer daarin de overhand, en de wijsbegeerte was hare dienstmaagd. Het tijdperk der scholastieke wijsheid begint volgens sommigen in de dagen van Karel de Groote.
In de door hem gestichte scholen werden de zeven vrije kunsten onderwezen. Langzamerhand evenwel breidde de gezigtskring zich uit en men kon op den duur de studie der metaphysica niet verwaarloozen. Er verrezen universiteiten, en er stonden mannen op, die als voortreffelijke denkers voortschreden op den weg der wetenschap. Zij voerde heerschappij tot in de 16de eeuw, toen Bacon en Descartes de grondleggers werden van eene zelfstandige wijsbegeerte.