Schneller. Onder dezen naam vermelden wij:
Julius Franz Borgias Schneller, een verdienstelijk geschiedschrijver, geboren te Straatsburg in 1777. Hij studeerde te Freiburg, nam deel aan den oorlog tegen de Franschen, legde zich vervolgens te Weenen toe op de letteren, en schreef onderscheidene tooneelstukken, zooals: „Die Gefangenschaft” en het treurspel: „ Vitellia”. Daarna werd hij achtervolgens hoogleeraar in de geschiedenis te Linz en te Graz, maar ondervond in 1816 wegens zijne vrijzinnige gevoelens zoo vele onaangenaamheden, dat h(j in 1823 als hoogleeraar in de wijsbegeerte naar Freiburg vertrok, waar hij den 13den Maart 1832 overleed. Hij schreef: „Weltgeschichte (1810—1812, 4 dln)”, — „Staatengeschichte des Kaiserthums Oesterreich (1817—1820, 5 dln)”,— „Geschichte von Böhmen (1827, 3 dln)”, — „Oesterreichs Einflusz auf Deutschland und Europa seit der Reformation bis zu den Revolutionen unserer Tage (1828, 2 dln)”, — en „Hinterlassenen Werke (1834—1842, 16 dln)”, uitgegeven door Münch.
Christian Schneller, een verdienstelijk dichter, taal- en oudheidkundige, geboren te Holzgau in het Lechdal den 5den November 1831. Hij studeerde te Innsbruck en Weenen in de letteren en natuurkunde, was in 1856—1868 professor aan het gymnasium te Roveredo, begaf zich vervolgens in die betrekking naar Innsbruck en werd er in 1869 inspecteur van lager en in 1874 van middelbaar onderwijs. Van zijne gedichten noemen wij: „Aus den Bergen (1857)”, — „Jenseit des Brenners (1864)”, — „Am Alpsee (1860)”, — en „Eldorado (1871)”. Voorts leverde hij: „Märchen und Sagen aus Welschtirol (1867)”, — „Die romanischen Volksmundarten Südtirols (1870, dl 1)”, — „Streifzüge zur Erklärung tirolischer Ortsnamen (1873)”, — „Landeskunde von Tirol (1870)”, — „Die Volksschule in Tirol vor 100 Jahren (1874)”, — en zijne voortreffelijke „Skizzen und Kulturbilder aus Tirol (1877)”.
