Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Schietkatoen

betekenis & definitie

Schietkatoen (pyroxyline) is, scheikundig beschouwd, eene cellenstof (cellulose), waarin een gedeelte der waterstof (gewoonlijk 3 verbindingsgewigten) vervangen is door de elementen van ondersalpeterzuur. Het is alzoo eene nitro-verbinding, werd reeds in 1833 door Braconnot ontdekt, maar trok eerst de aandacht na de onderzoekingen van Schönbein in 1845.

Het wordt verkregen door gezuiverd katoen gedurende 10—15 minuten bloot te stellen aan de werking van rookend salpeterzuur, het daarna lang uit te wasschen, zoodat de vezels door geen spoor van zuur aangedaan blijven, en het eindelijk bij eene zachte warmte te droogen. Volgens Knop is het beter, het katoen in een mengsel van gelijke deelen zwavelzuur en salpeterzuur te dompelen. Het katoen verkrijgt daardoor eene dubbele zwaarte, want 1 verbindingsgewigt ondersalpeterzuur is 46-maal zoo zwaar als 1 verbindingsgewigt waterstof, doch is op het gevoel en voor het oog niet veranderd, hoewel onder den microscoop de vezels zich minder glad vertoonen.

Scheikundig echter is het een ander ligchaam geworden. Iodium en zwavelzuur, die cellenstof blaauw kleuren, laten het ongedeerd, en het overtreft nu zelfs het buskruid in ontbrandbaarheid. Na zijne ontploffing, die somtijds reeds beneden 100c C. plaats heeft, ontwikkelen zich kooldioxyde, kool-monoxyde, stikstofoxyde en waterdamp. Het is niet geschikt voor vuurwapens, omdat het deze door het plotselijke der ontploffing verbrijzelt, maar des te meer voor het doen springen van rotsen. Het bewaren van aanmerkelijke hoeveelheden schietkatoen blijft, zelfs bij de uiterste behoedzaamheid, zeer gevaarlijk.

Behandelt men, volgens Béchamp, schietkatoen met ijzervitriool, dan worden de elementen van ondersalpeterzuur weder tegen waterstof uitgewisseld. Voorts is het eenigzins oplosbaar in zwavelzuur, bijtende potasch, azijn-aether en gewonen aether, en laatstgenoemde oplossing, collodium geheeten, wordt gebezigd in de heelkunde en in de photographie. De oplosbaarheid van schietkatoen in aether is zeer afhankelijk van de bereiding; het best oplosbaar namelijk is die soort, welke vervaardigd werd met behulp van salpeterzuur en zwavelzuur.

Ook de temperatuur van het mengsel, waarin men het katoen dompelt, en andere min bekende omstandigheden hebben daarop grooten invloed. Tot het bereiden van collodium neme men 10 gewigtsdeelen fijngemaakte, gedroogde salpeter, die men aanroert met 15 gewigtsdeelen zwavelzuur, Zoo verkrijgt men eene oplossing, die zwavelzuur kalium en vrij salpeterzuur bevat en zuiver katoen in 15—30 minuten in schietkatoen verandert. Dit laatste wordt goed gewasschen, tusschen papier uitgeperst en terstond in 27 gewigtsdeelen aether opgelost.

Hiervan verkrijgt men eene gelei, die door bijvoeging van nog 18 gewigstdeelen een weinig alkohol bevattenden aether dun en vloeibaar wordt. Het collodium moet in digt sluitende fiesschen bewaard worden, en het droogt, op de huid gebragt, spoedig op tot een luchtdigt vliesje. De photographen bezigen collodium, met iodium vereenigd, om eene homogéne laag te verkrijgen, die gevoelig is voor de werking van het licht (zie Photographie).

Het xyloïdine, door de werking van rookend salpeterzuur op zetmeel verkregen, komt in vele opzigten met schietkatoen overeen. Het is desgelijks eene nitro-verbinding en ontbrandt bij 185° C. — Ook uit manniet (mannasuiker) bereidt men eene dergelijke verbinding door het te behandelen met een mengsel van geconcentreerd salpeter- en zwavelzuur. Men geeft daaraan den naam van nitro-manniet of knalmanniet.

Deze verbinding wordt gemakkelijk gekristalliseerd uit alkohol of aether, en zij kan beschouwd worden als manniet, waarin 4 verbindingsgewigten waterstof door even-zooveel verbindingsgewigten ondersalpeterzuur vervangen zijn. Zij ontploft bij verhitting minder heftig dan schietkatoen, maar onder den hamer met een sterken knal, en wordt aanbevolen ter vervaardiging van percussiedopjes.

< >