Saponine (C32H54018) vindt men in onderscheidene planten uit de familie der Sileneën, en vooral in Saponaria officinalis, Agrostemma Githago en Gypsophila Struthium, in Polygala senega, in den bast van Quillaja saponaria, in Spiraeaceën enz. Men verkrijgt ze door bijv. zeepwortel met alkohol te koken en de na het verkoelen zich afscheidende saponine te zuiveren. Zij is amorph, zonder kleur of geur, prikkelt het slijmvlies van den neus, smaakt zoetachtig en daarna scherp, lost gemakkelijk op in water en alkohol, maar niet in aether.
Eene oplossing van water met slechts 0,001 saponine schuimt als zeepwater. Zij reageert neutraal, wordt bij verwarming ontleed en voorts door zoutzuur ontbonden in sapogenine (C14H2202) en suiker. Plaatselijk werkt de saponine krachtig, vooral op de dwarsgestreepte spieren.