Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Santerre

betekenis & definitie

Santerre. Onder dezen naam vermelden wij:

Jean Baptiste Santerre, een verdienstelijk Fransch schilder, geboren te Magny bij Pontoise in 1651, ontving onderwijs in de kunst van Le Maire en Bon Boulogne en verwierf eerlang grooten roem. Als schilder naar de mode genoot hij de bewondering der hovelingen van Lodewijk XIV. Hij streefde inzonderheid naar bevalligheid en uitvoerigheid en slaagde hierin zoozeer, dat zijne portretten hemelhoog werden geroemd, terwijl men zijne historiestukken tegen goud opwoog. Zijne „Susanna in het bad”, thans in het Louvre, opende voor hem de poorten der Académie, en hij overleed in 1717 als professor aan de Académie van Schoone Kunsten te Parijs. Onderscheidene van zijne kunstgewrochten zijn in plaat gebragt.

Antoine Joseph Santerre, generaal gedurende de Groote Fransche Revolutie. Hij werd geboren te Parijs den 16den Maart 1752 en was eigenaar van eene groote bierbrouwerij in de voorstad St. Antoine. Bij het uitbarsten der Omwenteling zag hij zich benoemd tot kommandant van een bataljon, nam deel aan de bestorming der Bastille en aan de gebeurtenissen op het veld van Mars en had grooten invloed op de feiten van 20 Junij en 10 Augustus 1792. In September van dat jaar werd hij divisie-generaal en bragt den llden December den aangeklaagden Koning voor de Nationale Conventie, nam bij de teregtstelling van dien vorst de noodige veiligheidsmaatregelen, en deed de trom roeren, toen Lodewijk XVI op het schavot tot het volk wilde spreken. Later rukte hij op met 20000 man tegen de opstandelingen in de Vendée, maar leed den 18den September 1793 bij Coron niet ver van Chollet de nederlaag, weshalve hij door het Comité du salut public werd teruggeroepen. Daar hij een vriend was geweest van den hertog van Orleans, werd hij in de gevangenis geworpen, waar hij bleef opgesloten tot aan den dood van Robespierre. Daarna keerde hij tot het ambteloos leven terug, en stierf te Parijs den 6den Februarij 1809.

< >