Sandelboom (Santalum L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Santalaceën. Het omvat heesters en boomen met lederachtige, tegenoverstaande bladeren. De bloemen zijn eind- of okselstandig, en het bloemdek heeft eene 4-tandige buis, terwijl in de keel 4 dikke schubben met de bloemdekslippen afwisselen. Vóór deze laatsten verheffen zich de korte meeldraden met overlangs splijtende helmknoppen.
De stempel staat op een draadvormigen stijl, en de besvormige steenvrucht is éénzadig. De witte sandelboom (S. album L.) heeft een dikken stam met eene bruine schors, terwijl zijne uitgespreide takken eene breede kroon vormen. De bladeren zijn lancetvormig, aan de basis breed en van onder lichtgroen. Het bloemdek is geel en later roodbruin, en de blaauwachtig witte vruchten hebben witte zaden. Van dezen boom komt het witte en gele sandelhout (lignum santali album et citrinum). Het is hard en digt en heeft een rozengeur.
Het groeit vooral in Vóór-Indië, en er wordt veel snijwerk van vervaardigd. Wij geven hierbij de afbeelding van een tak in a op 1/3 der natuurlijke grootte, in b een uitgerold bloemdek op 4-voudige grootte, en in c een stamper op 5-voudige grootte. — Het roode sandelhout komt van Pterocarpus santalimis L. fil., een grooten boom met eene bruine, gescheurde schors. De takken dragen bladeren met 1 of 2 paren vinblaadjes, die eirond, aan den top afgeknot en van onder lichtgroen, doch van boven donkergroen zijn. De okselstandige pluimen dragen gele bloemen met roode strepen. Het jonge hout is bloedkleurig, maar wordt allengs donkerder. Men bezigt het om te verwen, tot het bereiden van tandpoeder enz.