Salie (Salvia L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Lipbloemigen. Het omvat kruiden en half heesters, meestal met langwerpige, aan beide zijden gerimpelde bladeren en tot aren verzamelde bloemen. De gewone Salie (S. of Scinalis Z.), ook zelve geheeten, is een half heester ter hoogte van 6 Ned. palm, behoort in de bergstreek van ZuidEuropa te huis en wordt ook in onze tuinen ge kweekt. Zp heeft gesteelde, langwerpige, langs den rand gekerfde, netvormig generfde, eenigzins behaarde, grijze bladeren en blaauwe, ook wel roode en witte bloemen, en bezit in de welriekende, bitterzoet, zamentrekkend en slijmig smakende bladeren eene groene of gele aetherische olie.
De bladeren worden tot bereiding van saliemelk gebezigd. Wij geven hierbij eene afbeelding van deze plant, namelijk in a een stengel op ⅓de der natuurlijke grootte, in b een meeldraad, in c eene bloem, beide op 3-voudige grootte, in d een vruchtbeginsel met een stamper, en in e eene bloem, beide op de dubbele grootte. — Voorts vermelden wij S. sclarea Z. (muscadelsalie), een twee-jarig gewas uit het zuiden van Europa, doch ook in onze tuinen wel eens voorkomende, met een ruigen stengel, hartvormig-langwerpige, gerimpelde, ruige bladeren en blaauwachtig witte bloemen. Deze plant heeft een sterken, schier bedwelmenden geur. De bladeren worden wel bij bier en wijn gevoegd; ook leveren zij, met suiker en gist aan het gisten gebragt, den clary-wijn. S. pomifera Z. is een heester, die in Griekenland en Syrië groeit.
Hij heeft gekerfde, grijze, viltige en aan den rand golvende bladeren en op de onderlip wit gevlekte bloemen. Aan zijne jonge takken vindt men ten gevolge van den steek eener galwesp uitwassen , die een aangenamen, specerpachtigen smaak hebben en door velen gegeten worden. Ook gebruikt men in Griekenland den stengel, de bladeren en de bloemen als thee. Vele andere soorten behooren tot de sierplanten.
