Riemer (Friedrich Wilhelm), een verdienstelijk geleerde, geboren te Glatz den 19den April 1774, studeerde in de letteren en in de godgeleerdheid, werd in 1801 huis-onderwijzer bij Wilhelm von Humboldt, dien hij in 1803 naar Italië vergezelde, was vervolgens gedurende 9 jaren de leermeester van den zoon van Göthe, en zag zich in 1812 benoemd tot hoogleeraar aan het gymnasium en tot tweeden bibliothecaris aan het gymnasium te Weimar. Hij nam echter in 1820 zijn ontslag en wijdde zich aan de studie, waarna hij in 1828 benoemd werd tot opperbibliothecaris, en den 19den December 1845 overleed. Hij schreef, behalve eenige gedichten: „Griechisch-Deutsch Handwörterbuch (1802—1804, 2 dln; 4de druk 1824)”, — en „Mittheilungen über Goethe, aus mündlichen und schriftlichen Quellen (1841, 2 dln)”, terwijl hij den „Briefwechsel zwischen Goethe und Zelter (1833—1834, 6 dln)” in het licht deed verschijnen. Uit zijne nalatenschap eindelijk werden nog de „Briefe von und an Goethe (1846)” uitgegeven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
