Reisiger (Karl Gottlieb), een verdienstecomponist, geboren den 31sten Januarij 1798 te Belzig bij Wittenberg, studeerde te Leipzig in de godgeleerdheid, doch oefende zich tevens zoo ijverig in de kennis der muziek, dat hij in 1826 benoemd werd tot muziekdirecteur te Dresden en in het volgende jaar tot kapélmeester in plaats van Weber. Hij overleed aldaar den 7den November 1859. Van zijne opera’s vermelden wij: „Didone”, — „Der Ahnenschatz” — het melodrama: „Yelva”, — „Libella”, — „Die Felsenmühle”, — en „Adèle de Foix”.
Zijne groote missen, gecomponeerd voor de R. Katholieke Hofkerk, onderscheiden zich door een warm gevoel en eene aangename melodie, ’t geen men ook kan zeggen van zijne hymnen, motetten en liederen, alsmede van het oratorium: „David”. Daarenboven schreef hij symphonieën, ouvertures, quartetten, trio’s, sonaten, rondo’s enz., welke getuigenis geven van zijn goeden smaak.
