Réné Antoine Ferchault de Réaumur, een verdienstelijk natuurkundige, geboren den 28sten Februarij 1683 te La Rochelle, studeerde eerst in de regten, maar bepaalde zich weldra uitsluitend bij de natuurkunde, vertrok in 1703 naar Parijs en werd er in 1708 lid der Académie, welke onderscheidene opstellen van zijne hand in hare „Mémoires” opnam.
In zijn geschrift: „De la formation et de l’accroissement des coquilles des animaux (1709)” toonde hij aan, dat de schelpen der weekdieren ontstaan uit het door hen afgescheiden sap. Voorts deed hij eene merkwaardige ontdekking omtrent de bereiding van staal, vond de kunst uit om gietijzer in smeedijzer te herscheppen, alsmede het naar hem genoemde matte glas of porselein van Réaumur, en den wijngeestthermometer, waaraan hij eene nieuwe schaal toevoegde, welke behouden bleef, toen kwik den wijngeest verving. Hij overleed den 17den October 1757 op zijn landgoed Bermondière in het landschap Maine. Zijn belangrijkst werk is: „Mémoires pour servir a l'histoire naturelle des insectes (1734—1742, 6 dln)”. Op zijn thermometer, die 80 graden telt, is het vriespunt bij 0° en het kookpunt bij 80° geplaatst. Zie voorts onder Thermometer.
