Pirkheimer (Wilibald), een vermaard raadsheer te Nürnberg en de telg van een oud en rijk geslacht, werd geboren te Eichstätt den 5den December 1740, trad er in 1488 in dienst van den bisschop en stond er 2 jaar onder de wapens, waarna hij zich 7 jaar eerst te Padua, daarna te Pavia aan de studie der regtsgeleerdheid wijdde en de grondslagen legde voor de algemeene ontwikkeling, waardoor hjj zich vervolgens onderscheidde.
Toen hij in 1497 te Nürnberg terugkeerde, werd hij tot lid van den raad gekozen en eerlang met gewigtige zendingen belast. In 1499 benoemde de Senaat hem tot bevelhebber der troepen, waarmede de stad den Keizer bijstond in den oorlog tegen de Zwitsers. Hij heeft dien voor den Keizer zoo rampspoedigen strijd beschreven in zijne „Historia belli Suicensis”, een der belangrijkste geschiedkundige werken uit den aanvang der 16de eeuw. Kort daarna ontving hij de benoeming tot Keizerlijk raadsheer, waarna hij ook Karel V met zijne staatsmanswijsheid bij herhaling groote diensten bewees.
Van 1504—1522 was hij raadsheer van Nürnberg en vertegenwoordiger van deze stad op den Rijksdag. Gedurende zijne laatste levensjaren echter hield hij zich uitsluitend bezig met de wetenschap, en overleed den 22sten December 1530. Hij heeft veel gedaan tot verbetering van het onderwijs en tot uitbreiding der boekdrukkunst, en ook de Hervorming vond in hem een ijverig voorstander. Zijn huis was de verzamelplaats van vele geleerden, en hij onderhield briefwisseling met de merkwaardigste mannen van zijn tijd. Zijne verzamelde werken zijn in 1710 door Goldast in het licht gegeven.