Perpignan

betekenis & definitie

Perpignan, de hoofdstad van het Fransche departement Pyrenées Orientales en van het voormalig graafschap Roussillon, is 11 Ned. mijl van de Middellandsche Zee verwijderd en ligt gedeeltelijk op een heuvel en gedeeltelijk in eene bekoorlijke vlakte aan de Tet, waarover eene steenen brug is gelegd, staat door spoorwegen in verband met Narbonne en Port Vendres, en is eene zeer sterke vesting. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er: Het voormalig paleis der Inquisitie met onderaardsche gewelven, — de militaire gevangenis, in 1319 in Moorschen stijl opgetrokken, — de nog onvoltooide hoofdkerk van St. Jean, — de oude Beurs, — het Stadhuis, — de gebouwen der voormalige universiteit,— het paleis van Justitie en het gebouw der prefectuur. Zij is de zetel van het departementaal bestuur, van een bisschop en van verschillende regtbanken. Voorts heeft men er een collége, een seminarium, kweekscholen voor onderwijzers en voor onderwijzeressen, lessen in de natuur- en scheikunde, in de teeken- en bouwkunde, een conservatorium voor muziek, eene boekerij met 18000 deelen, een kabinet voor natuurlijke historie, een plantentuin en onderscheidene geleerde genootschappen. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 27000 (1872). Tot de bronnen van bestaan behooren er: het verbouwen van ooft en groenten, schapen- en zijdeteelt, het vervaardigen van laken, speelkaarten, kurken, houten stelen, chocolade, cigarettes, kaarsen, leder, brandewijn enz., en er is een aanzienlijke handel in wijn, geestrijke dranken, honig en wol. — Het hedendaagsche Perpignan verheft zich in de nabijheid van het aloude Ruscino. De universiteit, aldaar in 1349 door Pieter van Aragon gesticht, is in de dagen der Groote Omwenteling vernietigd.