Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pérgamus

betekenis & definitie

Pérgamus is de naam van een aloud koningrijk in Klein-Azië en bestond van 282— 133 vóór Chr. Philetaerus, de zoon van eene Paphlagonische danseres, later schatmeester van Lysímachus, koning van Thracië, maakte gedurende de beroeringen, welke op het vermoorden van Seleucus Nicator volgden, zich meester van de stad Pérgamus en haar gebied en stichtte er in 282 het Rijk van dien naam. Hij handhaafde zijn gezag tegenover de Syriërs, Bithyniërs en Galliërs en liet de kroon achter in 263 aan den zoon van zijn broeder, Eúmenes I, die aanzienlijke veroveringen maakte in Azië en ook de overwinning behaalde op Antíochus, koning van Syrië. Hij overleed in 241 en werd opgevolgd door zijn neef Attalus I, die den koningstitel aanvaardde, kracht bijzette aan het rijk door zijn bondgenootschap met de Romeinen, nijverheid en wetenschap bevorderde en zijne hoofdstad met prachtige gebouwen versierde.

Hij overleed in 197. Zijn zoon en opvolger Eúmenes II verkreeg, als getrouw bondgenoot der Romeinen tegen Antíochus de Groote, in 189 den Thracischen Chersonesus, alsmede de landen van Antíochus aan deze zijde van den Taurus. Hij stichtte de vermaarde bibliotheek van Pérgamus. Ook zijn broeder en opvolger Attalus II Philadelphus was een vriend der wetenschappen; hij overleed in 138. Diens neef Attalus III Philometor regeerde daarentegen als een dwingeland, liet zijne bloedverwanten uit den weg ruimen en vermaakte in 133 bij zijn sterven het rijk aan de Romeinen. Hoewel de echtheid van het testament betwist werd, hebben laatstgenoemden de erfenis aanvaard, den kroonpretendent Aristónicus, een onwettigen zoon van Eúmenes II, doen ombrengen en in 129 Pérgamus onder den naam van Asia Propria in een Romeinsch wingewest herschapen.

De stad Pérgamus, in bovengemeld rijk aan de Selinus gelegen, die zich ten zuiden der veste in de Caicus uitstort, verhief zich aan den voet van een steilen berg, waarop de aerópolis prijkte. De inwoners hielden zich voor afstammelingen van derwaarts verhuisde Arcadiërs en meenden dat de naam hunner stad afkomstig was van dien van Pérgamus, een zoon van Pyrrhus. De grondslagen voor den roem en de grootheid der stad werden gelegd door Lysímachus, die er zijne schatten deed bewaren, en nog meer door Philetaerus, die in 283 vóór Chr. zijne gehoorzaamheid aan Lysímachus opzeide en Pérgamus tot hoofdstad verhief van een onafhankelijk rijk. Vooral werd de stad verfraaid door Eúmenes II, die de boekerij stichtte, waarin zich ten tijde van Cleópatra 200000 rollen bevonden. In haren bloeitijd bezat de stad onderscheidene prachtige tempels, bijv. van Zeus Nicephoros, van Athene, Apóllo en Asclepios, waarvan nog overblijfselen voorhanden zijn.

Voorts ziet men er nog puinhoopen van het Koninklijk paleis, van het prytanaeum, van den schouwburg, van den circus enz., alsmede van waterleidingen en praalgraven. Men vervaardigde er vooral zalven, aarden bekers en pergament. Nog lang na den val des rijks bleef zij de bloeijende hoofdstad der provincie Asia; zij was de zetel van een hooggeregtshof en een vereenigingspunt der wegen van West-Azië. Eerst onder de Byzantijnsche Keizers kwam zij in verval. Zij is de geboorteplaats van Apollodorus en van Galenus, was ééne der eerste plaatsen, waar zich eene Christelijke gemeente vestigde, en draagt thans den naam van Bergama.

< >