Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oxenstiërna

betekenis & definitie

Oxenstiërna. Onder dezen naam vermelden wij:

Axel, graaf van Oxenstiërna, een beroemd Zweedsch staatsman, geboren te Fanö in Upland den 16den Junij 1583 en den telg van een ouden stam. Hij studeerde gedurende 5 jaren te Rostock, Jena en Wittenberg in de theologie, de staatkunde en regtsgeleerdheid, alsmede in de oude en nieuwe talen, en keerde in 1603 naar zijn vaderland terug. Hier werd hij kamerjonker in dienst van Karel IX, daarna van 1606 tot 1608 gezant te Mecklenburg, ontving den titel van Zweedsch rijksraad en nam zitting in den Senaat. De Koning benoemde hem tot voogd van Gustaaf Adolf, en toen Oxenstiërna in 1611 op den Rijksdag te Nyköping de meerderjarigverklaring van dezen Vorst bevorderde, benoemde Gustaaf Adolf hem tot rijkskanselier en sloot op zijn raad vrede met Denemarken (1612) en Rusland (1617). Toen in 1621 de oorlog met Sigismund III, koning van Polen, uitbarstte, zag Oxenstiërna met 9 andere rijksraden zich belast met het bestuur des lands. Slechts zelden begaf hij zich naar het leger, totdat de Koning hem in 1626 tot gouverneur benoemde over alle door de Zweden in Pruissen veroverde districten. Toen Gustaaf Adolf deel nam aan den Dertigjarigen Oorlog, liet hjj Oxenstiërna in Pruissen achter, om er het land te besturen en voor het uitrusten van nieuwe troepen te zorgen. Na de overwinning bij Breitenfeld echter ontbood hij hem naar Duitschland, en belastte hem met de leiding der onderhandelingen en het beheer der krijgszaken aan de Rijn en de Main, terwijl hij na den dood des Konings (16 November 1632) de vertegenwoordiger werd der Zweedsche politiek in Duitschland.

Door zijne grondige kennis der Duitsche aangelegenheden, zijne scherpzinnige staatkunde, zijne vastheid van karakter en zijne gematigdheid gelukte het hem, de versnippering der Protestantsche krachten te verhoeden, zoodat de Verbondene Mogendheden hem op het Congrès te Heilbron (1633) als den hoofdleider der Protestantsche Unie erkenden. Oxenstiërna vertrok nu naar Frankrijk en naar Holland, om deze Mogendheden tot deelneming in de Protestantsche zaak te bewegen. Bij zijn terugkeer echter vond hij zooveel verdeeldheid en verwarring, dat hij zich in 1636 naar Zweden begaf, waar hij met vaderlijke zorgvuldigheid waakte over de opvoeding van Christina, de dochter van zijn Koninklijken vriend. Om den oorlog met Duitschland tot een goed einde te brengen, zond hij zijn zoon Johannes als gevolmagtigde derwaarts, terwijl hij door het verdrag van Brömsebro (13 julij 1645) een eervollen vrede met Denemarken tot stand bragt. Christina verhief hem daarop tot graaf van Sedermere, en tevens werd hij kanselier der universiteit te Upsala. Daar hij zich vervolgens met kracht verzette tegen het besluit van Christina, om een opvolger te benoemen, ontstond er eene spanning tusschen hem en de Koningin; later evenwel werd geen besluit zonder zijn medeweten genomen. Nog sterker raadde hij haar af, de kroon neêr te leggen en hij nam geen deel aan de daarover gevoerde onderhandelingen. Ook genoot Oxenstiërna het volkomen vertrouwen van Karel X Gustaaf, en hij overleed den 28sten Augustus 1654. — Zijn oudste zoon Johannes, geboren in 1611 en overleden in 1657, was in hooge staatsbetrekkingen werkzaam, — en zijn jongste zoon Erik, geboren in 1624, overleden in 1656, volgde hem op als rijkskanselier. — Met Karel Gustaaf, een kleinzoon van Axel, nam dit grafelijk geslacht een einde.

Joham Gabriël Oxenstiërna, een Zweedsch dichter uit den tijd van Gustaaf III. Hij werd geboren den 4den Julij 1750, betrad de diplomatieke loopbaan, was geruimen tijd verbonden aan het gezantschap te Weenen, en werd in 1786 rijksraad en president der kanselarij, daarna rijksmaarschalk, en overleed den 29sten Julij 1818. Hij vereenigde eene rijke verbeelding met het meesterschap over de taal. Fraaije natuurtafereelen vindt men in zijne gedichten: „Skördame (De maaijers)” en „Dagens stunder (Uren van den dag)”. Ook vertaalde hij het „Paradise lost” van Milton en „Gerusalemme liberata” van Tasso. Zijne „Gezamenlijke werken” verschenen in 1805—1815 in 4 deelen (3de druk, 1836—1842, 3 dln).

< >