Orthographie is een woord, hetwelk „juistheid in het schrijven” aanduidt, alzoo eene juiste voorstelling der taalklanken door middel van schriftteekens. Reeds het Grieksche en Romeinsche alphabet, waarvan alle in Europa gebruikelijke schriftteekens (met uitzondering van de Turksche) zijn afgeleid, voldeden slechts zeer gebrekkig aan dien eisch, daar zij afkomstig waren uit het Phoenicisch, dat alleen de medeklinkers en geene klinkers aanwees. Nog veel grooter evenwel is de kloof tusschen schrift en taal in de moderne talen van ons werelddeel, omdat zij niet alleen geschreven worden met een alphabet, hetwelk bij haar van elders is ingevoerd, maar ook omdat er van den beginne af eene groote onzekerheid in de toepassing van het alphabet heerschte, en vooral omdat de veranderingen in het schrijven geen gelijken tred hielden met de ontwikkeling der taal. De beginselen, die met betrekking tot de orthographie in ons Vaderland gevolgd worden, zijn verschillend.
Terwijl verreweg de meesten de spelling der woorden regelen naar hunne afleiding, zijn er anderen, die zich zooveel mogelijk wenschen te houden aan de gebruikelijke taalklanken. Eerst in den aanvang dezer eeuw werden door Siegenbeek en Weiland bepaalde régels voor orthographie vastgesteld, waarvan echter Bilderdijk en zijne volgelingen afweken, terwijl in onze dagen de schrijfwijze van de Vries en Te Winkel vrij algemeen als orthographie is aangenomen. Onze regéring echter houdt zich in officiële stukken en in de van haar uitgaande bladen, zooals: de „Staatscourant”, het „Bijblad” enz., nog altijd aan de spelling van Siegenbeek en Weiland, en anderen met haar, omdat zij de hooge voortreffelijkheid der schrijfwijze van de Vries en Te Winkel boven laatstgenoemde niet duidelijk genoeg gevoelen, en vooral ook omdat velen in hun schrijven aan de eens aangenomen vormen gehecht zijn.
In Pruissen is in 1876 eene conferentie van taalkundigen gehouden en het voorstel gedaan om in het algemeen de verdubbeling der klinkers, alsmede het bezigen der h achter de klinkers a, e en u, en de umlauten ä, ö, ü af te schaffen. Daarover is echter een strijd ontstaan, die nog altijd voortduurt. In Engeland hebben onderscheidene geleerden ook pogingen gedaan, om de schrijfwijze der woorden in overeenstemming te brengen met hunne uitspraak. Men kan het trouwens niet betwijfelen, dat ook de Nederlandsche schrijftaal, die van den leerling eene langdurige inspanning en een uitstekend geheugen eischt, evenzeer veel vereenvoudigd zou kunnen worden, wanneer men haar, zonder daarbij den oorsprong der woorden geheel uit het oog te verliezen, naar vaste regels met de spreektaal in overeenstemming bragt.