Nieuw-Caledonië is de naam van eene in 1774 door Cook ontdekte eilandengroep in de Stille Zee. Zij ligt ten zuidwesten van de I Nieuwe Hebriden en bestaat uit een groot eiland van dien naam tusschen 20°—22°15' Z. B. en 164°—167o 30' O. L. van Greenwich en eenige kleine eilanden, die het omgeven. Ook rekent men daartoe de groep der Loyalty-eilanden.
Het hoofd-eiland heeft eene oppervlakte van 315 geogr. mijl en is in zijne langwerpige gedaante aan beide zijden door koraalriffen ingesloten, die een gordel vormen ter lengte van 700 Ned. mijl. Aan de westzijde vindt men daarin smalle openingen, welke naar de fraaije havens Numea en St. Vincent voeren. Ten oosten ontbreekt deze gordel over eene aanmerkelijke uitgestrektheid, zoodat de aldaar gelegene havens, Balad, Yengen en Kanala, meer toegangelijk zijn. In het binnenland verheft zich een gebergte, hetwelk de gedaante schijnt te bezitten van eene hoogvlakte, boven welke eenige hooge toppen verrijzen. De gesteenten komen er overeen met die van Oost-Australië en bevatten goud. Ook wordt bij Kanala nikkel gewonnen. De westkust is vlak, maar dor en steenachtig, terwijl de oostkust zich met steile wanden uit het water verheft. Alleen in de kloven der kleine bergstroomen vindt men er een weligen plantengroei, eene mengeling van Indische, Nieuw-Zeelandsche en Australische gewassen, terwijl het dierenrijk er overeenstemt met dat der noordelijke Melanésische eilandengroepen. Het klimaat is er aangenaam en gezond. In het drooge jaargetijde, van April tot November, heerscht er de zuidoostpassaat, en in den regentijd waaijen er veelal westelijke winden. De overige eilanden, binnen de koraalriffen gelegen, zijn nagenoeg allen zeer klein; tot de merkwaardigste, behooren Bualabeo en Konie. De inboorlingen behooren tot het Melanésische ras en zijn in verschillende kleine stammen verdeeld. Zij zijn strijdlustig en prikkelbaar, belust op menschenvleesch, doch tevens zeer bekwaam in het landbouwbedrijf. De geheele eilandengroep met de Loyalty-eilanden bevindt zich sedert 1853 onder de Fransche heerschappij; zij was aanvankelijk ondergeschikt aan Tahiti, doch sedert 1860 daarvan gescheiden en tot deportatieplaats ingerigt, werwaarts in 1871 eene menigte communisten is overgebragt. Het aantal inwoners van Nieuw-Caledonië (met die der Loyalty-eilanden) bedraagt ongeveer 70000, waaronder zich in 1875 ruim 15500 Blanken, 10500 gedeporteerden, bevonden. De eigenlijke kolonisten zijn meestal landverhuizers uit de Engelsche koloniën van Australië. Zij wonen in de hoofdstad Numea en in eenige omliggende dorpen, alsmede in Napoléonville, en onderhouden handelsbetrekkingen met Sidney.