Montmartre, eene aan de noordzijde van Parijs zich verheffende hoogte, op wier zuidelijke helling het voormalige groote dorp Montmartre verrees, dat in 1860 met de nabijgelegene gehuchten als 18de arrondissement bij de hoofdstad gevoegd werd, ligt 130 Ned. el boven de oppervlakte der zee en heette oorspronkelijk naar een aldaar aanwezigen tempel van den oorlogsgod Mons Martis. Deze naam is echter later in dien van Mons Martyrum veranderd, omdat de Heilige Dionysius met zijne medgezellen aldaar den marteldood onderging.
Sedert 1133 verhief zich op den Montmartre eene rijke, door bedevaartgangers druk bezochte abdij der Benedictijnen, welke gedurende de Revolutie opgeheven, doch in den laatsten tijd hersteld werd. Aan den voet van den Montmartre ligt het even zoo genoemde kerkhof (Cimetière de Montmartre of du Nord) voor de noordelijk arrondissementen van Parijs. Toen in 1814 de Verbondene Mogendheden in Frankrijk vielen, deed Napoleon I den Montmartre versterken, en den 29sten Maart van dat jaar had er een bloedige slag plaats, waarop de capitulatie van Parijs volgde. In 1815 werden er de vestingwerken ter beveiliging der hoofdstad uitgebreid, maar na eene dappere verdediging aan de Engelschen overgegeven. Bjj den opstand der Commune in 1871 werd die hoogte door de oproerlingen bezet en van batterijen voorzien. Eene straat en een boulevard in het noordelijk gedeelte van Parijs dragen ook den naam van Montmartre.