Montauban, de hoofdstad van het Fransche departement Tarn-et-Garonne, ligt aan de bevaarbare Tarn en aan den spoorweg van Bordeaux naar Toulouse. Zij is de zetel van een bisschop en heeft eene zeer oude hoofdkerk, een R. Katholiek seminarium, eene evangelisch-theologische faculteit, een lycéum, eene kweekschool voor onderwijzers, eene openbare bibliotheek met 15000 deelen, een muséum , een geregtshof en eene handelsregtbank. Behalve gemelde hoofdkerk heeft men er onderscheidene merkwaardige gebouwen, zooals dat der prefectuur, den schouwburg, eene brug uit de 14de eeuw enz. Men heeft er fabrieken van wollen goederen, verwerijen, zijdeweverijen, porseleinfabrieken enz., en er is een levendige handel in leder, olie, vruchten, zoete wijnen enz.
Men telt er omstreeks 26000 inwoners, onder welke zich 4500 Protestanten bevinden. Van de Montaubansche wijnen, zoowel witte als roode, zijn de merken Dusau, Beausoleil en St. Martial de meest gezochte. — Montauban, in de 12de eeuw gesticht, werd in 1317 een bisschopszetel, maar omhelsde in 1572 de Hervorming, voerde een republikeinschen regéringsvorm in en omringde zich met geduchte vestingwerken. Deze stad werd eerlang een der hechtste bolwerken der Calvinisten en had in de godsdienst-oorlogen veel te lijden. Lodewijk XIII belegerde haar geruimen tijd te vergeefs; in 1629 gaf zij zich aan hem over, waarna Richelieu de vestingwerken deed slechten. Ook onder Lodewijk XIV, na de opheffing van het Edict van Nantes, waren de ingezeten er aan vele vervolgingen blootgesteld.