Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mingrelië

betekenis & definitie

Mingrelië of Mingreoel (Duizendbronnenland), te voren een zelfstandig vorstendom in Caucasië, aan de Zwarte Zee, tusschen Abchasië (ten noorden) en de rivier Rion (ten zuiden), behoorde later tot Perzië, viel in 1804 aan Rusland ten deel en vormt sedert 1867 een gedeelte van het Russisch-Cauc sisch gouvernement Koetaïs, hetwelk op 84 ☐ geogr. mijl bijna 140000 inwoners telt. Het land is bergachtig, zoodat in het middengedeelte zich zelfs hooge bergen verheffen, doch in het zuiden moerassig en over het geheel zeer vruchtbaar. De digte bosschen bestaan er meest uit kreupelhout; het aantal opgaande loofboomen is er niet groot.

Tot de voornaamste voortbrengselen rekent men er graan, wijn, olie, gierst, hout, zijde, honig en paarden. De inwoners, Mingreliërs en door henzelven Kadzariai genaamd, behooren met de Georgiërs tot denzelfden stam. Zij zijn weinig ontwikkeld, traag en zeer gehecht aan hun geboortegrond, dien zij alleen des winters verlaten, wanneer gebrek aan voedsel hen dwingt, om in de steden als daglooners te werken.

Mingrelië is het Colchis der Ouden, vormde daarna een deel van Georgië en werd bij de verdeeling van dit land (1241) aan Imerethi toegevoegd. De Koningen van Georgië deden dat gewest besturen door gouverneurs. Eén van deze, Dadian genaamd, maakte zich onafhankelijk en werd de stamvader der Vorsten van Mingrelië. Zij noemden zich „beheerschers van de Zwarte Zee” en waren te Iskoeriah (Dioscurias) gevestigd.

< >