Mentawee-eilanden is de naam eener groep van 4 groote, bewoonde en vele kleine, onbewoonde eilanden, ongeveer 25 geogr. mijl van de westkust van Sumatra tusschen 1° en 3°40' Z. B. gelegen. De bodem is er heuvelachtig en de rivieren zijn er van weinig belang. Wel zijn er vele baaijen en inhammen, doch men kan ze wegens de talrijke koraalbanken moeijelijk bereiken. Het klimaat komt er met dat van Sumatra overeen.
Het geheele land is er met ondoordringbare wouden bedekt, en de inboorlingen, ongeveer 11000 in aantal en aan de zoomen der riviertjes gevestigd, wonen in hutten, die op palen rusten en met bladeren gedekt zijn. Zij zijn middelmatig van lengte, goed gebouwd en sterk gespierd; zij hebben vrij groote handen en voeten, eene geelbruine gelaatskleur, levendige oogen, een breeden, eenigzins platgedrukten neus, gitzwart haar en zeer witte tanden. Zij gaan bijna naakt en tatoeëren het ligchaam met velerlei figuren. Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit sago, vermengd met fijn geraspte kokosnoten, voorts uit allerlei boomvruchten en uit het vleesch van apen, krokodillen, slangen, hagedissen enz. Hunne wapens zijn boog en pijl, en deze laatste wordt met vergif bestreken. Zij zijn Heidenen, maar de huwelijkstrouw wordt er met de grootste gestrengheid gehandhaafd.
Hunne taal is zeer welluidend. Het dierenrijk komt er overeen met dat van Sumatra, doch men heeft er geene olifanten en rhinocerossen. De grond levert er suikerriet, tabak, Spaansche peper en pisang. Voorts heeft men er vele sago- en kokosboomen. In de bosschen vindt men er onderscheidene houtsoorten. De eilanders drijven vooral handel op de kust van Sumatra.